This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
oefenen voor de toets
Slide 1 - Slide
Een client gaat overdag naar een dagbesteding. om welke hulp spreken wij dan
A
intramurale hulp
B
semimurale hulp
C
extramurale hulp
D
ambulante hulp
Slide 2 - Quiz
wat is een bijvoorbeeld van overdreven angst hebben voor een situaties of voor dingen waarvoor je niet zo’n angst hoeft te hebben
A
fobie
B
neurose
C
depressie.
D
psychose
Slide 3 - Quiz
Een kind valt op de grond en begint hevig te schokken en heeft koorts. Wat kan er aan de hand zijn.
A
epilepsie
B
koortsstuip
C
slaap apneu
D
difterie
Slide 4 - Quiz
Iemand verliest zijn bewustzijn, heeft moeite met praten, zijn lichaam schokt en er komt schuim uit zijn mond. Wat kan er aan de hand zijn.
A
CVA
B
beroerte
C
epilepsie
D
koortsstuip
Slide 5 - Quiz
Een Baby heeft een geelbruine laag op de hoofdhuid van talg en huidschilfers. wat kan dit zijn.
A
berg
B
schimmelinfectie
C
eczeem
D
spruw
Slide 6 - Quiz
Deze behandeling richt zich op de ADL. Als een cliënt bijvoorbeeld door reuma niet meer in staat is zichzelf aan te kleden.
A
revalidatie
B
reactivering
Slide 7 - Quiz
Dit is een aandoening waarbij zenuwcellen afsterven in het ruggenmerg en de hersenstam.
A
ALS
B
MS
C
spasticiteit
D
Reuma
Slide 8 - Quiz
Chronische aandoening waarbij longblaasjes verloren gaan.
A
longemfyseem
B
bronchitis
C
astma
Slide 9 - Quiz
Een lichaamstemperatuur van 37,6 tot 38 graden Celsius noem je :
A
koorts
B
verhoging
C
onderkoeling
Slide 10 - Quiz
Een contractuur is een doorligplek bij een gewricht.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
De cliënt kan een hypo krijgen door te weinig eten, te veel lichaamsinspanning, infectieziekte, alcoholgebruik, te veel stress of te veel ingespoten insuline.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
Zindelijk worden is iets waar het kind aan toe moet zijn