Kennismakingsles 5OBE

Wat is toegepaste psychologie? 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
PsychologieSecundair onderwijs

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Wat is toegepaste psychologie? 

Slide 1 - Slide

Op wie lijk jij het meest: jouw moeder of jouw vader?
Moeder
Vader

Slide 2 - Poll

Wiens mening is voor jou het belangrijkst: die van je ouders of die van je beste vriend of vriendin?
Mijn ouders
Beste vriend
Iemand anders

Slide 3 - Poll

Neem je graag de leiding of ben je eerder volgzaam?
Leider
Volgzaam

Slide 4 - Poll

Vanaf welke leeftijd begint
een kind te praten?

Slide 5 - Mind map

Worden er in onze samenleving vandaag meer of minder kinderen geboren in vergelijking met 5O jaar geleden?
A
meer
B
minder
C
geen idee
D
Choco

Slide 6 - Quiz

Psychologie 
Psychologie is een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en waarbij die gedragsevidentie gebruikt wordt om de interne processen te begrijpen die aan dat gedrag ten grondslagen liggen
-> Let op deze definitie zeer sterk lijkt op die van andere wetenschappen
-> systematische observatie meetbare kenmerken inzicht krijgen in de processen die niet rechtstreeks kunnen worden geobserveerd
-> observeerbaar is een relatief begrip: wat de ene moment niet observeerbaar is, kan dit de volgende keer wel zijn
Men probeert menselijk gedrag te begrijpen door het op een systematische manier te observeren. Psychologie boekt vooruitgang doordat men zaken nauwkeuriger kan registreren. 


Slide 7 - Slide

Negatieve visie op psychologie:

• Populariteit van pseudowetenschap
• Stereotypering uit films
• Tegenspraak van gerechtsdeskundigen

Slide 8 - Slide

Soorten gedrag 
  • Uiterlijk waarneembaar gedrag
  • Uiterlijk niet-waarneembaar gedrag
  • Fysiologische processen 
  • Mentale processen 
  • Bewust gedrag
  • Onbewust gedrag
  • Congruent of discongruent gedrag

Slide 9 - Slide

De ijsbergmetafoor van David McClelland
Amerikaanse psycholoog David McClelland lanceerde in 1973 de ijsbergmetafoor om zo duidelijk te maken dat heel wat bepalende aspecten van gedrag onder en buiten ons zicht liggen.
Hij vergelijkt de persoonlijkheid en competenties (mogelijkheden) van een mens met een ijsberg. 

Slide 10 - Slide

De ijsberg van McClelland
Met: 
- Uiterlijk waarneembaar
- Uiterlijk niet-waarneembaar gedrag (innerlijk gedrag)
- Fysiologische processen 
- Mentale processen 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Bewust en onbewust gedrag
Gedrag kan plaatsvinden op 2 manieren. Je merkt het als jijzelf of iemand anders bepaald gedrag stelt. Dan is dat gedrag bewust. Soms manifesteert gedrag zich onbewust. 
Gedrag kan bewust. Ik merk/weet dat ik iets doe.
Bijvoorbeeld: ik ben me er bewust van dat ik mijn hand omhoog doe als ik naar 
iemand zwaai. 

Gedrag kan ook onbewust. Ik merk (nog) niet dat ik iets doe. 
Bijvoorbeeld: ik hoor een geluid en in een reflex gaat mijn hoofd in de richting van het geluid. of Als ik nerveus ben dan wiebel ik met mijn been. 

Slide 18 - Slide

Congruent gedrag
 = Dat betekent dat iemand zijn verbale boodschap overeenkomt met zijn non-verbaal gedrag (houding, mimiek, intonatie).
Voorbeeld: Een gedetineerde vertelt tijdens een gesprek met de forensisch psycholoog dat hij spijt heeft van zijn daad.
Hij maakt daarbij oogcontact, zijn stem klinkt emotioneel bewogen en hij vertoont zichtbaar verdriet (bv. tranen). Zijn woorden (spijt uitdrukken) en non-verbaal gedrag (emotie tonen) zijn in lijn met elkaar.

Slide 19 - Slide

Discongruent gedrag
= Hier wijken woorden en non-verbaal gedrag juist van elkaar af.
Voorbeeld: 
Tijdens een politieverhoor zegt een verdachte: “Ik ben helemaal niet zenuwachtig, ik vertel de waarheid.”
Tegelijkertijd ontwijkt hij oogcontact, friemelt constant met zijn handen en begint te zweten.
Zijn verbale boodschap (rust en eerlijkheid) klopt niet met zijn non-verbale signalen (stress, spanning).

Slide 20 - Slide

Doelen van de psychologie 
Fundamentele psychologie vs toegepaste psychologie 
1. Beschrijven 
2. Verklaren 
3. Voorspellen 
4. Beïnvloeden 

Slide 21 - Slide

Soorten psychologie 
1. Ontwikkelingspsychologie 
2. Functieleer
3. Persoonlijkheidspsychologie
4. Klinische psychologie 
5. Sociale psychologie 
6. arbeids-organisatiespscyhologie 

Slide 22 - Slide

Stromingen in de psychologie
1. Psychoanalyse
2. Behaviorisme
3. Humanisme
4. Cognitieve psycholgie
5. Systeemtheorie
6. Biologische psychologie 


Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video