Binastabel 84D3

Binastabel 84D en E
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Binastabel 84D en E

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat wordt er op een ECG geregistreerd?
A
De impulsgeleiding over de kransslagaders
B
De bloedstroom door het hart
C
De geleiding van impulsen in hart
D
De bloedstroom door de kransslagaders

Slide 3 - Quiz

De "P" in het ECG zegt iets over:
A
De AV knoop
B
De herstelfase
C
De kamers die samentrekken
D
De sinusknoop

Slide 4 - Quiz

Deze ECG is van iemand in rust, hoe verandert de ECG bij inspanning?
A
De afstand P-R neemt toe
B
De afstand R-T neemt toe
C
De afstand T-P neemt af
D
Piek P en piek R worden hoger

Slide 5 - Quiz

Wat valt je op bij dit ECG?
A
De boezems lijken niet samen te trekken
B
De boezems trekken niet regelmatig samen
C
De kamers reageren niet elke keer op de boezems
D
De kamers trekken niet regelmatig samen

Slide 6 - Quiz

Binas 84D3

Slide 7 - Slide

Gedurende welke periode of welke perioden zijn de kleppen aan het begin van de aorta gesloten?
A
1 en 2
B
2 en 3
C
1 en 3
D
Alleen 3

Slide 8 - Quiz

Als men de verandering van het volume van de hartkamers in een grafiek uitzet, ontstaat bovenstaande curve. In deze curve kan men fase 1 en 2 onderscheiden. Gedurende fase 1 wordt bloed gepompt...
A
... vanuit beide boezems naar beide kamers
B
... vanuit de rechterkamer naar de longen
C
... vanuit de linkerkamer naar de rest van het lichaam
D
... vanuit beide kamers naar het lichaam

Slide 9 - Quiz

Als de kamersystole begint, zijn de halvemaanvormige kleppen eerst nog gesloten. Korte tijd later openen ze alsnog. Leg uit dat er een kleine vertraging zit in het openen van deze kleppen. Maak gebruik van het concept 'druk' en 'drukverschil'.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Bij een proefpersoon wordt op drie verschillende plaatsen de bloeddruk gemeten. De resultaten zijn achtereenvolgens 20, 70 en 150 mmHg.
In de figuur zijn de plaatsen I t/m III aangegeven. Op welke plaatsen is, gezien de bovengenoemde meetresultaten, achtereenvolgens gemeten?
A
1, 2, 3
B
1, 3, 2
C
2, 3, 1
D
2, 1, 3

Slide 12 - Quiz

In de afbeelding is een schema van het bloedvatenstelsel van een mannetjescavia weergegeven. Van inwendige organen die in tweevoud aanwezig zijn, is er steeds één getekend. Enkele organen zijn met letters aangegeven, enkele bloedvaten met cijfers. Ligging en werking van de organen van de cavia lijken veel op die van de mens.

Op welke van de plaatsen 1, 2 en 3 komt de hoogste bloeddruk voor?
A
1
B
2
C
3
D
6

Slide 13 - Quiz

Rondom de bovenarm wordt een nauwsluitende holle rubberen band aangebracht en langzaam opgepompt. Tijdens het oppompen van de rubberen band meet men voortdurend het volume van hand en onderarm tot aan de rubberen band en zit dit uit in het diagram.

1) Zijn de aders van deze arm op tijdstip S helemaal dichtgedrukt of open?
2) Zijn de slagaders van deze arm op tijdstip T helemaal dichtgedrukt of open?
A
1) dicht; 2) dicht
B
1) dicht; 2) open
C
1) open; 2) open
D
1) open; 2) dicht

Slide 14 - Quiz

Opdrachten
Maak opdracht 37, 38 en 39 uit thema 2, basisstof 3

Slide 15 - Slide