Klas 3 les 50 schooljaar 2021/2022

Startopdracht: 
Schrijf op het werkblad bij elk plaatje het juiste Duitse woord MET lidwoord :).

 


timer
3:30
1 / 32
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Startopdracht: 
Schrijf op het werkblad bij elk plaatje het juiste Duitse woord MET lidwoord :).

 


timer
3:30

Slide 1 - Slide

Wat doen we vandaag? 

Herhalingsopdrachten grammatica
Toepassen 
Leesvaardigheid
Nieuwe woorden 
Werkwoorden vervoegen 

Slide 2 - Slide

Herhalingsopdracht 1: 
timer
1:30

Slide 3 - Slide

Controleer jezelf

Slide 4 - Slide

Toepassen: 
Wat staat waar op de afbeelding? 

oben = 
unter= 
neben = 

voorbeeld: 
Der Stuhl steht unter dem Sofa. 

Slide 5 - Slide

Herhalingsopdracht 2:
pers. vnw
haben
sein
werden
ich 
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
timer
2:30

Slide 6 - Slide

controleer jezelf: 
pers. vnw
haben
sein
werden
ich 
habe
bin
werde
du
hast
bist
wirst
er/sie/es
hat
ist
wird
wir
haben
sind
werden
ihr
habt
seid
werdet
sie/Sie
haben
sind
werden

Slide 7 - Slide

Vul de juiste vormen van haben in de zinnen in: 

1. Wo.............   Sie die Kleidung gekauft?
2. Lukas und Julia,.............gut zugehört?
3. Gestern ................. ich noch mit Rianne gesprochen

Slide 8 - Slide

Vul de juiste vormen van sein in de zinnen in: 

1. Mit wem ............... ihr nach Hamburg gegangen?
2. Warum............ du nicht gekommen?
3. Ich............. von dem Essen krank geworden.


Slide 9 - Slide

Vul de juiste vormen van werden in de zinnen in: 

1. Johanna ....................dir helfen.
2. Wann.................du das für mich tun?
3. ............... Sie den Zug nicht schaffen?

Slide 10 - Slide

Vul de juiste vormen in de zinnen in: 

1.  ................... Sie morgen 61 Jahr?
  2.    Er................... Hunger?
3. Ihr ............... in der Schule.

Slide 11 - Slide

Festivalseizoen :) 

Slide 12 - Slide

Leestekst
Endlich wurde mein Traum wahr. 

Lange tekst, veel vragen. 
Vertaal de titel, bekijk de plaatjes. 
Knip de tekst in stukjes. 
timer
8:00

Slide 13 - Slide

tijd
rocken
vergeten
vergessen
Zeit
abrocken

Slide 14 - Drag question

Absatz 1 
Wat blijkt uit alinea 1 over Tanja?

 A Ze bezoekt festivals om zich helemaal te laten gaan. 

B Ze vindt de sfeer op festivals belangrijker dan de muziek. 

C Ze ziet naast voordelen van festivals ook wel een paar nadelen.

Slide 15 - Slide

minstens
bedevaartsoord
legendarisch
mindestens
eine Art Mekka
legendär

Slide 16 - Drag question

Absatz 2 
 Waarom wil Tanja heel graag juist naar Wacken? (alinea 2) 

A Ze leert graag andere liefhebbers van dezelfde muziek kennen.

 B Ze vindt dat je zo’n beroemd festival een keer moet meemaken. 

C Ze vindt het leuk een festival in de buitenlucht mee te maken. 

D Ze wil eens een festival buiten haar eigen regio bezoeken

Slide 17 - Slide

mijn droom
is uitgekomen
voor de eerste keer
vakantietijd
Urlaubszeit
Mein Traum ist wahr geworden
zum ersten 
Mal

Slide 18 - Drag question

Absatz 3
Waarom heeft Tanja het festival in Wacken nooit eerder bezocht? (alinea 3)

 A Ze kende niemand die mee wilde. 

B Ze was eerder nooit vrij.

 C Ze zag altijd op tegen de lange reis.

Slide 19 - Slide

Zelt
Dose
Dusche

Slide 20 - Drag question

Absatz 4 
Welke van de volgende uitspraken past het best bij alinea 4? 

A Meer nadelen dan voordelen. 

B Nog nooit zo veel bezoekers.

 C Weinig luxe, leuke ervaring. 

Slide 21 - Slide

toejuichen
anders
terrein
doorweekt
durch-
nässt
zujubeln
ansonsten
gelände

Slide 22 - Drag question

Woordzoeker 
Zoek de woorden in de woordzoeker. 

De woorden komen uit de gelezen tekst en staan in het Duits in de woordzoeker verwerkt.  

Je mag zachtjes overleggen met de
leerling naast jou :). 
timer
5:00

Slide 23 - Slide

Wat weet jij nog van de
regelmatige werkwoorden?

Slide 24 - Mind map

Slide 25 - Video

Herhalingsopdracht 3: grammatica vul de rijtjes in 
pers. vnw
spielen
reden
reisen
ich 
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

Slide 26 - Slide

Grammatik  vul de rijtjes in: 
pers. vnw
spielen
reden
reisen
ich 
spiel   e  
red   e
reis   e
du
spiel   st
red   est
reis   t    !!
er/sie/es
spiel   t
red   et
reis   t
wir
spiel   en
red   en
reis   en 
ihr
spiel   t
red   et
reis   t
sie/Sie
spiel   en
red   en
reis   en

Slide 27 - Slide

Vul de juiste vormen van de 'normale werkwoorden'  in de zinnen in: 

1. Er .............(gehen) zur Schule.
2. Ich........... (laufen) zum Supermarkt .
3. Ihr............... (wohnen) in Haarlem .
4. (spielen)..................... du Fußball?

Slide 28 - Slide

Vul de juiste vormen van de werkwoorden met een stam op -d/-t in de zinnen in: 

1. Du .........(reiten) sehr schnell.
2. Ich........... (reden) immer laut.
3. Ihr........... (antworten) gut .
4. Wir.............. (reden) mit mir.

Slide 29 - Slide

Vul de juiste vormen van de werkwoorden met een stam op een 'sis'klank in. 

1. Wir................ (putzen) das Haus zusammen.
2. Ich .............(wünschen) mich ein Haustier .
3. Er...............(heißen) Mike.
4. Du............... (putzen) den Tisch.

Slide 30 - Slide

Schriftjes erbij :) 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide