What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
TaalCompleet thema 5 - De dokter (A1)
Thema 5
De dokter
1 / 39
next
Slide 1:
Slide
NT2
MBO
Studiejaar 1-4
This lesson contains
39 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Thema 5
De dokter
Slide 1 - Slide
Startklaar:
Ga rustig op je plek zitten.
Telefoon
in
je tas
.
Jas over de stoel, pet af, oortjes in de tas, tas op de grond.
Schoolspullen op tafel: boek, laptop, etui.
Slide 2 - Slide
Afspraken:
Kom op tijd.
Ga voor of na de les naar het toilet.
Jas uit, kauwgom uit, pet af, telefoon in de tas.
Zorg dat je je spullen bij je hebt.
Slide 3 - Slide
Afspraken:
Wees respectvol.
Luister naar de docent en naar elkaar.
Steek je hand op als je iets wil vragen of zeggen.
Slide 4 - Slide
Hoe zit jij er nu bij?
Slide 5 - Poll
Deze les leren jullie over:
W
oorden over het thema 'Bij de dokter'
Meervoudsvormen
Slide 6 - Slide
Praatplaat
(in duo's)
Opdracht:
Kijk naar de praatplaat. Geef antwoord op de vragen. Klaar? Schrijf zelf een paar zinnen bij de plaat.
Waar is Tim?
Wie werkt bij de receptie?
Hoeveel mensen zitten in de wachtkamer?
Waar is Eva?
Wie maakt een afspraak bij de receptie?
Waar is Koen?
Wie is bij de tandarts?
timer
10:00
Slide 7 - Slide
Antwoorden
Tim is bij de huisarts.
Maaike werkt bij de receptie.
Drie mensen zitten in de wachtkamer.
Eva is in de wachtkamer van de tandarts.
Alex maakt een afspraak bij de receptie.
Koen is bij de apotheek.
Ahmet is bij de tandarts.
Slide 8 - Slide
5.3 Oren, ogen en neus
Opdracht: schrijf zoveel mogelijk delen van je lichaam op.
Klaar?
Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van je klasgenoot.
timer
3:00
Slide 9 - Slide
5.4
Meervoud op -EN
Enkelvoud = 1
Meervoud = 2 of meer
Voeg -EN toe
Korte klank?
1 klinker en 1 medeklinker => 2 medeklinkers
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
5.6
Meervoud op -EN / lange klank
Enkelvoud = 1
Meervoud = 2 of meer
Voeg -EN toe
Lange klank?
2 dezelfde klinkers en 1 medeklinker => 1 klinker gaat
weg
2 klinkers of een ij?
Laatste letter is een ...
f => meervoud v
s => meervoud z
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
één voet - twee ...
A
voeten
B
voetten
C
voets
D
veoten
Slide 18 - Quiz
één been - twee ...
A
beenen
B
benen
C
beens
D
benens
Slide 19 - Quiz
één oog - twee ...
A
ogen
B
oogen
C
oogs
D
oggen
Slide 20 - Quiz
één man - twee ...
A
manen
B
maanen
C
mannen
D
mans
Slide 21 - Quiz
één raam - twee ...
A
raamen
B
rammen
C
raams
D
ramen
Slide 22 - Quiz
één neus - twee ...
A
neusen
B
neuzen
C
nuisen
D
nuezen
Slide 23 - Quiz
één teen - twee ...
A
tenen
B
teenen
C
teens
D
tenens
Slide 24 - Quiz
één minuut - twee ...
A
minuuten
B
minuutten
C
minutten
D
minuten
Slide 25 - Quiz
5.4 en 5.6 Meervoud
Opdracht:
Schrijf het meervoud op in je schrift.
één muur - twee ...
één brood - twee ...
één boom - twee ...
één huis - twee ...
één roos - twee ...
één brief - twee ...
één zin - twee ...
één les - twee ...
Slide 26 - Slide
5.4 en 5.6 Meervoud
Antwoorden
één muur - twee
muren
één brood - twee
broden
één boom - twee
bomen
één huis - twee
huizen
één roos - twee
rozen
één brief - twee
brieven
één zin - twee
zinnen
één les - twee
lessen
Slide 27 - Slide
Oefenen met meervoud
Opdracht:
Maak
de oefeningen 24-27 & 40-43.
Klaar?
Vergelijk je antwoorden met je klasgenoot die naast je zit.
Klaar?
Verder werken Kleurrijker.
Slide 28 - Slide
Hoe vond je de les vandaag?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 29 - Poll
Vertel wat je deze les hebt geleerd.
Slide 30 - Open question
5.7 Naar de dokter
Opdracht:
Je bent bij de dokter. Wat is het probleem? Vertel het.
Ik heb last van ...
Ik heb pijn in ...
Ik heb ...pijn
Ik heb soms ...pijn
Slide 31 - Slide
5.10 Dokter - dokters
Het meervoud met een -S
één jong
en
- tien jongen
s
één dokt
er
- twee dokter
s
één meisj
e
- twee meisje
s
één sleut
el
- twee sleutel
s
Regel:
Na
-en
,
-er
,
-e
en
-el
schrijf je een
-s
in het meervoud.
2 of meer lettergrepen...
Slide 32 - Slide
5.11 Woorden met -eer, -oor of -eur
Opdracht:
Wat hoor je?
Luister naar de docent.
Schrijf het woord op.
Slide 33 - Slide
5.11 Woorden met -eer, -oor of -eur
Slide 34 - Slide
5.11 Woorden met -eer, -oor of -eur
Opdracht:
Luister naar de docent.
Schrijf de zinnen op.
Slide 35 - Slide
5.11 Woorden met -eer, -oor of -eur
Opdracht:
Slide 36 - Slide
Woordenschat spelletjes
Klik op de link om het spelletje te starten:
T5 Meervoud woordzoeker
T5 Woordenschat verbinden
T5 Anagram
T5 Het lichaam
T5 Het lichaam verbinden
T5 Zinnen
T5 Rad/Anagram
Slide 37 - Slide
Woordenschat herhalen
Taal Compleet A1
Thema 5
Meervouden
De dokter
Slide 38 - Slide
Hoe vond je de les vandaag?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 39 - Poll
More lessons like this
Groep 5-6 | spelling | woorden met eer, oor , eur
September 2025
-
27 slides
Nederlands
Spelling
+2
Basisschool
Groep 5,6
TisTaal by Dutchily E.E.
Groep 5-6 | spelling | woorden met eer, oor , eur
July 2025
-
26 slides
Nederlands
Spelling
+2
Basisschool
Groep 5,6
TisTaal by Dutchily E.E.
Groep 7-8 | spelling | woorden met trema
August 2025
-
43 slides
Nederlands
Spelling
+2
Basisschool
Groep 7,8
TisTaal by Dutchily E.E.
Groep 7-8 | spelling | woorden met trema
August 2025
-
40 slides
Nederlands
Spelling
+2
Basisschool
Groep 7,8
TisTaal by Dutchily E.E.
Spelling lange en korte klanken en tweeklanken
January 2022
-
36 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Proefles Meervoud op -en/-s/'s, 1F
January 2022
-
16 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Spelling meervoud op -en en -ën
January 2022
-
26 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Creatief schrijven & spelling les 5: samengestelde woorden
February 2023
-
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1