This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
6 oktober is de toets
Slide 3 - Slide
Terugblik
Slide 4 - Slide
Waardoor kan je niet in al je behoeften voorzien?
A
Je hebt soms te weinig middelen.
B
Er zijn te veel schaarse producten.
C
Je hebt te veel tijd maar te weinig geld.
Slide 5 - Quiz
Djerrel wilt graag een PS5 en Charmaine wilt graag de nieuwe mascara van Essence uitproberen. Wat is de oorzaak van het verschil in behoeften tussen Charmaine en Djerrel?
A
Leeftijd
B
Geslacht
Slide 6 - Quiz
Wat is onjuist?
A
Het tegenover gestelde van schaarse goederen zijn vrije goederen.
B
Een windmolen is een vrij goed en de wind is een schaars goed.
C
Vrije goederen zijn gratis.
D
Hoe schaarser een product is hoe duurder dat product is.
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Jesse gaat voor zijn moeder naar de winkel en koopt melk en eieren. Wat is Jesse?
A
Priotiteit
B
Consument
C
Marketinginstrument
D
Marketingmix
Slide 10 - Quiz
Jan koopt online SIMS omdat zijn familie er heel de tijd over praat. Waar is hier spraken van?
A
Sociale beïnvloeding
B
Commerciële beïnvloeding
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Welke 3 marketinginstrumenten herken je sowieso in de foto?
A
prijs - product - promotie
B
prijs- product - plaats
C
personeel - product - promotie
D
prestatie - prijs - product
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Wat voor reclame is dit?
A
Commerciële reclame
B
Ideële reclame
C
Informatieve reclame
D
Merkreclame
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Wat voor merk is dit?
A
A-merk
B
B-merk
C
C-merk
D
Huismerk
Slide 19 - Quiz
docs.google.com
Slide 20 - Link
Steek je vinger op + PowerPoint via classroom: 5hg7zzm