Sprookje anders 2

• Drama
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Les 2 - Schrijven en spelen

Sprookje anders

Log in: 

Planning van vandaag:

• Huiswerk bespreken.
• Terugblik op de vorige les.
• Theorie: als je een dik gedrukt woord ziet staan, dan is dit een belangrijk begrip dat vaker herhaald zal worden en waarvan je de betekenis moet onthouden.
• Zelfstandig aan het werk.
• Huiswerk.
  

Terugblik

Wat betekenen deze woorden?

- Plot

- Protagonist

- Antagonist

- Conflict

- Plotvraag

Wat is een plot?

1. De inhoud van het verhaal
2. De structuur van het verhaal
3. Het einde van het verhaal
4. Het hoofdpersonage van het verhaal

Wat is een protagonist?

1. Iemand die tijdens het stuk verdwijnt
2. Het personage waar het verhaal om draait
3. Een personage dat alleen aan het einde voorkomt
4. Het personage dat de antagonist tegenwerkt

Wat is een antagonist?

1. Een personage dat de protagonist tegenwerkt
2. Een ander woord voor iemand die steelt
3. Iemand die de personages aankondigt
4. Het personage waar het verhaal om draait

Wat is 'het' conflict?

1. Iemand die politieagent wil worden
2. Een ruzie
3. Een probleem dat zich ontwikkelt in de scène
4. Twee botsende strevens

Wat is de plotvraag?

1. De vraag die je stelt bij een plot
2. De vraag waarom er een plot is
3. De vraag die de lezer/kijker bezig houdt
4. De moeilijkste vraag van een quiz

Sprookje anders

Jullie gaan een start maken met jullie verhaal. Dit is een sprookje dat je al kent, maar jullie maken er een nieuwe, andere versie van. Je maakt het sprookje dus anders. In ieder geval 3 veranderingen zijn opvallend.

Bijvoorbeeld: Hans en Grietje verdwalen niet in het bos, maar in de stad of in een winkelcentrum.  

Modern sprookje

1. Lees jullie gekozen sprookje, het origineel.  
2. De protagonist, antagonist, conflict en plotvraag heb je vorige week al bepaald. 
3. Bepaal welke drie dingen je verandert aan het verhaal. Bijvoorbeeld: i.p.v. "Roodkapje loopt met een mand door het bos" --> "Roodkapje loopt met een mandje door de Albert Heijn."
4. Geef het begin, het midden en het eind een titel. Bijvoorbeeld: Eind: De jager haalt oma en Roodkapje uit de buik van de wolf.
5. Maak een start met het schrijven van je verhaal in scriptvorm. 

Al deze stappen vind je ook terug op het werkblad 

dat je moet invullen op Classroom.

Huiswerk

1. Sprookje is gekozen. 

2. Je weet welke 3 dingen je gaat veranderen.

3. Je hebt de protagonist, antagonist, het conflict en plotvraag bepaald.

4. Je hebt het begin, midden en eind bepaald door middel van een titel.

5. Je hebt een start gemaakt met het script voor jullie Sprookje Anders scène.

Je hebt dit bovenstaande ingeleverd via Classroom vóór de volgende les.