H4 herhalingsquiz

H4 herhalingsquiz
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H4 herhalingsquiz

Slide 1 - Slide

Welke uitspraak over de industriële samenleving klopt niet
A
De industriele samenleving ontstaat door de industriele revolutie
B
In een industriele samenleving woont de helft van de bevolking in de stad
C
In de industriele samenleving heeft de middenklasse de meeste macht.
D
in de industriele samenleving zijn industrie en diensten de belangrijkste middelen van bestaan.

Slide 2 - Quiz

De klassensamenleving bestond uit:
A
De boeren, de middenklasse en de adel
B
De boeren, geestelijken en adel.
C
De boeren, de adel en de hogere klasse van kapitalisten
D
De arbeidersklasse, de middenklasse en de hogere klasse van kapitalisten.

Slide 3 - Quiz

Wat is geen vernieuwing van de Tweede Industriele revolutie
A
Wolkenkrabbers
B
Stoomtrein
C
Gloeilamp
D
kunstmest

Slide 4 - Quiz

Door het Congres van Wenen
A
Werd Duitsland een eenheidsstaat
B
Werd Nederland een constitutionele monarchie
C
Verdwenen de ideeën van de verlichting
D
Werd in Frankrijk de koning afgezet

Slide 5 - Quiz

Welke uitspraak over het liberalisme klopt niet:
A
Liberalen streven naar vrijheid
B
In de economie moeten vraag en aanbod de productie bepalen
C
Liberalen waren voor het bekostigen van bijzonder onderwijs door de overheid
D
Liberalen willen een grondwet die rechten van burgers garandeert.

Slide 6 - Quiz

Welke uitspraak over socialisten is juist
A
Sociaaldemocraten zijn voorstander van de parlementaire democratie
B
Reformisten en communisten willen gelijkheid behalen via een revolutie
C
De grondlegger van het socialisme is John Stuart Mill
D
Communisten kwamen voornamelijk uit de bourgeoisie

Slide 7 - Quiz

Welk land ontstond niet als gevolg van het nationalisme in de 19e eeuw
A
Duitsland
B
Italie
C
Griekenland
D
Spanje

Slide 8 - Quiz

Nederland kreeg voor het eerst een grondwet in 1848
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Bij censuskiesrecht bepaald de hoogte van betaalde belasting of iemand mag stemmen of niet
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

In een parlementaire democratie is altijd algemeen kiesrecht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

De grondwet van 1848 werd geschreven door Thorbecke
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Vrouwen krijgen in 1917 voor het eerst passief kiesrecht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Confessionelen baseren hun ideeën op het katholicisme
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz