TOETS T1 SPELLING GRAMMATICA

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Spelling: pv tegenwoordige tijd

Welke zin is goed gespeld?

1. Anna verbied haar broertje binnen te komen.
2. Anna verbiedt haar broertje binnen te komen.

Spelling: pv tegenwoordige tijd

Welke zin is goed gespeld?

1. John verhuist volgend jaar naar stamgroep 1M.
2. John verhuisd volgend jaar naar stamgroep 1M.

Spelling: pv tegenwoordige tijd

Welke zin is goed gespeld?

1. John verhuist volgend jaar naar stamgroep 1M.
2. John verhuisd volgend jaar naar stamgroep 1M.

Spelling: pv tegenwoordige tijd

Welke zin is goed gespeld?

1. John verhuist volgend jaar naar stamgroep 1M.
2. John verhuisd volgend jaar naar stamgroep 1M.

Spelling: pv tegenwoordige tijd

Welke zin is goed gespeld?

1. Word jij daar ook zo gelukkig van?
2. Wordt jij daar ook zo ongelukkig van?

Spelling: pv tegenwoordige tijd

Welke zin is goed gespeld?

1. Jij word er wel gelukkig van.
2. Jij wordt er wel gelukkig van.

Spelling: pv tegenwoordige tijd

Welke zin is goed gespeld?

1. Jim verbrandt zijn huiswerk.
2. Jim verbrand zijn huiswerk.

Belangrijkste regel

IK-VORM + T

Hoofdletters en leestekens.

Welke zin is goed gespeld?

1. In Friesland werkte mijn vader bij campina
2. In friesland werkte mijn vader bij campina.
3. In Friesland werkte mijn vader bij Campina.
4. In friesland werkte mijn vader bij Campina.

Hoofdletters en leestekens.

Welke zin is goed gespeld?

1. In het noordwesten van Rusland vieren ze nooit kerst.
2. In het noordwesten van rusland vieren ze nooit Kerst.
3. In het noordwesten van Rusland vieren ze nooit Kerst.
4. In het Noordwesten van Rusland vieren ze nooit Kerst.

Hoofdletters en leestekens.

Welke zin is goed gespeld?

1. Angie, kun jij me de boter even aangeven.
2. Angie kun jij me de boter even aangeven?
3. Angie, kun jij me de boter even aangeven?
4. angie kun jij me de boter even aangeven

Grammatica: pv

Zo vind je de persoonsvorm:

1. Verander de zin van tijd (tijdproef).
2. Maak van de zin een vraagzin (vraagproef).
3. Verander de zin van meervoud naar enkelvoud of andersom (getalproef)

Wat is de persoonsvorm?

Michael sluipt door ULP.

1. sluipt
2. ULP
3. Michael

Wat is de persoonsvorm?

Nirvana is een band van vroeger.

1. Nirvana
2. is
3. band

Wat is de persoonsvorm?

Joey en Mo dansten in de club.

1. Joey
2. Joey en Mo
3. dansten
4. club

HOE VIND JE DE PERSOONSVORM?

 

1. Verander de zin van tijd. (woord dat verandert = pv)

2. Verander zin van enkel- naar meervoud of andersom. 

Ik reed met mijn BMW naar Zeist.

Verdeel in zinsdelen:

1. Ik | reed | met mijn BMW | naar Zeist.
2. Ik reed | met mijn BMW | naar Zeist.
4. reed

VERDEEL ZIN IN ZINSDELEN

 

1. Zoek de PV.

2. Alles wat als groepje voor de PV kan, is een zinsdeel.

Joey en Mo dansten in de club.

Dit zijn de zelfstandige naamwoorden:

1. Joey, Mo, club
2. Joey en Mo
3. de
4. club

Ik reed met mijn BMW naar Zeist.

Dit zijn de zelfstandige naamwoorden:

1. Ik, BMW, Zeist
2. BMW, Zeist
3. Ik
4. reed

Ik ga met de bus naar een school in het noorden.

Wat zijn de bepaalde lidwoorden?

1. de, een, het
2. een
3. de, het
4. de, een

Noem twee dingen die jou zijn bijgebleven van deze les.