1.3 Sta je sterk als consument?

1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2,4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

1.3 Sta je sterk als consument?
  • Ik kan uitleggen op welke manier consumentenorganisaties mij kunnen helpen bij het maken van een keuze.
  • Ik kan de resultaten van een vergelijken onderzoek interpreteren.
  • Ik ken het verschil tussen het recht op een deugdelijk product en het recht op garantie

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

1.3 Sta je sterk als consument?
Consumentenorganisaties
Consumentenorganisaties komen op voor de belangen van de consument:
  • Geven van onafhankelijk advies (opletten met websites)
  • Verdedigen van rechten van de consument

Slide 4 - Slide

1.3 Sta je sterk als consument
Vergelijkend warenonderzoek
  • onafhankelijk onderzoek 
  • gelijksoortige producten van verschillende merken vergelijken

Slide 5 - Slide

merk A
merk B
merk C
merk D
prijs
€ 0,92
€ 1,25
€ 0,92
€ 1,49
inhoud
250 gr
215 gr
250 gr
225 gr
vetten
33 gr
29,1 gr
29 gr
32 gr
suikers
3,5 gr
2,9 gr
3,5 gr
2,7 gr
zout
1,4 gr
1,4 gr
1,4 gr
1,2 gr
energie
535 kcal
515 kcal
517 kcal
538 kcal

Slide 6 - Slide

1.3 Sta je sterk als consument?
Deugdelijk product
  • Deugdelijk product: bij normaal gebruik moet het product een redelijke tijd mee gaan
  • Verkoper moet repareren, omruilen of geld teruggeven!

Slide 7 - Slide

Een laptop is in uitverkoop bij de Mediamarkt. Heb je dan recht op een deugdelijk product?
A
ja
B
nee
C
alleen als je er €10,- minder ervoor betaald
D
dat is afhankelijk van het merk

Slide 8 - Quiz

Je telefoon gaat naar 3 jaar kapot. Is de telefoon een deugdelijk product?
A
Ja, want...
B
Nee, want....

Slide 9 - Quiz

Een winkelier mag alleen een deugdelijk product verkopen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Een deugdelijk product...
A
... gaat nooit kapot.
B
... gaat bij normaal gebruik een bepaalde tijd mee.
C
... is altijd heel erg duur.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

De warenwet is
A
De wet die voedsel controleert
B
De wet die de waarde controleert van een product
C
De wet waarin staat dat een product niet schadelijk mag zijn voor je gezondheid
D
De wet waarin staat dat een product voor eerlijke waarde verkocht moet worden

Slide 13 - Quiz

1.3 Sta je sterk als consument?
  • Ik kan uitleggen op welke manier consumentenorganisaties mij kunnen helpen bij het maken van een keuze.
  • Ik kan de resultaten van een vergelijken onderzoek interpreteren.
  • Ik ken het verschil tussen het recht op een deugdelijk product en het recht op garantie

Slide 14 - Slide

1.3 Sta je sterk als consument?
Deugdelijk product
  • In de Warenwet staat dat een product niet schadelijk mag zijn voor je gezondheid.
  • De NVWA (Nederlandse Voedsel en Warenauthoriteit) controleert of iedereen zich aan de warenwet houdt.

Slide 15 - Slide

Garantie?

Slide 16 - Mind map

1.3 Sta je sterk als consument?
Garantie
  • Als binnen een bepaalde tijd iets mis is met het product, moet de verkoper het in orde maken.
  • In de garantievoorwaarden staan de regels van de garantie. Die krijg je op papier of digitaal.

Slide 17 - Slide

Een vergelijkend warenonderzoek maakt reclame voor een product.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Een vergelijkend warenonderzoek is een onderzoek naar:
A
verschillende producten
B
dezelfde soort producten

Slide 19 - Quiz

Een winkelier mag alleen een deugdelijk product verkopen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

De warenwet is
A
De wet die voedsel controleert
B
De wet die de waarde controleert van een product
C
De wet waarin staat dat een product niet schadelijk mag zijn voor je gezondheid
D
De wet waarin staat dat een product voor eerlijke waarde verkocht moet worden

Slide 21 - Quiz

Een deugdelijk product...
A
... gaat nooit kapot.
B
... gaat bij normaal gebruik een bepaalde tijd mee.
C
... is altijd heel erg duur.

Slide 22 - Quiz

1.3 Sta je sterk als consument?
  • Ik kan uitleggen op welke manier consumentenorganisaties mij kunnen helpen bij het maken van een keuze.
  • Ik kan de resultaten van een vergelijken onderzoek interpreteren.
  • Ik ken het verschil tussen het recht op een deugdelijk product en het recht op garantie

Slide 23 - Slide