This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Maatschappijkunde
Media
Slide 1 - Slide
Lesplanning
Kijken: Waarom is nieuws zo negatief?
Doen: In duo's oefentoets maken
Log in op LessonUp met klascode bzajd
Log in op de Eindexamensite met code IJRW
Slide 2 - Slide
www.rtl.nl
Slide 3 - Link
Oefentoets Massamedia
Hoofdstuk 1 t/m 6
Slide 4 - Slide
Informatief
Onderwijs
Meningsvorming
Amusement
Reclame
Emailen naar je beste vriend(in).
Het nieuws volgen.
Informatie zoeken voor school.
Internet bankieren.
Winkelen.
Muziek en films downloaden.
Chatten.
Slide 5 - Drag question
Wanneer is iets nieuws? (=selectiecriteria)
Hoe komt de media aan nieuws?
Hoe zorg je voor betrouwbaar-
heid van het nieuws?
Actueel
persbericht
hoor en wederhoor
nabijheid
persbureaus
Scheiden feiten en meningen
Iemand interviewen
bijzonder
Bron checken
Interessant voor doelgroep
Slide 6 - Drag question
Slide 7 - Video
Welke twee voorbeelden horen bij het begrip non-verbale communicatie?
A
Gebarentaal en symbolen
B
Twitteren en verkeersborden
C
Foto's en krantenadvertenties
D
Vloeken en schilderijen
Slide 8 - Quiz
Wat is het doel van
reclame?
3 kenmerken van
doelgroepen
3 Manieren om
reclame
te laten werken
Ideaal
beelden
Leeftijd
Producten verkopen
Sekse
Gevoel
Inkomen
Bekende
Nederlanders
(BN'ers)
Slide 9 - Drag question
Er zijn verschillende vormen van communicatie: 1. massacommunicatie. 2. persoonlijke communicatie. 3. non-verbale communicatie. 4. verbale communicatie. Als je een e-mail stuurt naar je vrienden is er sprake van: (2p)
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
2 en 4
Slide 10 - Quiz
1. Als je nepnieuws gelooft, vorm je jouw
op basis van informatie.
2. Zoek je uit van wie een bericht afkomstig is, dan helpt dat jou te bepalen of er sprake is van .
3. Zie je veel informatie die niet klopt, dan kan dat ertoe leiden dat je ook informatie niet vertrouwt.
4. Professionele nieuwsmedia hebben in journalistieke regels vastgelegd dat ze hun nieuws zo en
mogelijk moeten brengen.
5. In een filterbubbel kun je gemakkelijk
ontwikkelen.
Onjuiste
Onafhankelijk
Betrouwbare
Objectief
Vooroordelen
Manipulatie
Mening
Slide 11 - Drag question
Welke zinnen zijn juist? (1p)
1. Internet leidt tot steeds meer eenzijdige communicatie. 2. Meerzijdige communicatie wil zeggen dat je reageert op informatie. 3. Als je op internet informatie met anderen deelt, gebruik je sociale media. 4. Bij sociale media is vooral sprake van eenzijdige communicatie.
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
2 en 4
Slide 12 - Quiz
De belangrijkste functie van een site als www.scholieren.nl of www.overheid.nl is: (1p)
A
kennis delen, educatieve doeleinden
B
Ontspanning, amusement
C
Contact
D
identiteit en socialiserende functie
Slide 13 - Quiz
In Nederland is persvrijheid. Leg uit wat persvrijheid is.
Slide 14 - Open question
Hieronder staan beweringen over massamedia. Geef aan of het juist of onjuist is! (2p)
1 Een massamedium is altijd een interactief medium. 2 Communicatie via sociale media is indirect en eenzijdig. 3 Internet is het belangrijkste massamedium van deze tijd. 4 Sommige games vallen onder sociale media.
Slide 15 - Open question
De media hebben verschillende functies voor de samenleving Leg uit welke functie een documentaire over plastic soep in de oceaan heeft..: (2p)
Slide 16 - Open question
Commerciële omroepen
Publieke omroepen
Allebei
Krijgen geld van de overheid.
Krijgen inkomsten uit reclamegeld.
Maken winst.
Moeten zich houden aan de regels van de overheid.
Onderbreken programma's voor reclame.
Zenden vooral amusement uit.
Willen hoge kijkcijfers.
Slide 17 - Drag question
Geef van elke bewering aan of het juist of onjuist is. (2p) 1 Publieke en commerciële omroepen doen allebei aan zenderkleuring. 2 Primetime wil zeggen een tijdstip tussen 19:30 uur en 22:00 uur. 3 Pluriformiteit is bedoeld om verschraling in het aanbod tegen te gaan. 4 Commerciële omroepen moeten zich houden aan een maximum hoeveelheid reclame op tv.
Slide 18 - Open question
Er zijn populaire kranten en kwaliteitskranten. Wat zijn twee kwaliteitskranten?
A
Telegraaf en Trouw
B
AD en Volkskrant
C
Metro en het AD
D
NRC en de Volkskrant
Slide 19 - Quiz
De volgende twee vragen gaan over onderstaande tekst:
In IJmuiden doen ze alles zelf
“Onze redactie zit midden in een winkelstraat,” vertelt Ies van Rij, hoofdredacteur van de IJmuider Courant. “Als lezers het niet eens zijn met een artikel, komen ze gewoon binnenwandelen.” Maar de toekomst is onzeker. Door bezuinigingen is zijn redactie
afgelopen jaar flink gekrompen. Bij de IJmuider Courant doet de redactie van acht man, de hoofdredacteur meegeteld, nu alles zelf. “In gemeenten met minder dan 50.000 inwonerszijn er helemaal geen journalisten meer,” zegt Quint Kik van het Stimuleringsfonds voor de Pers. “En dat terwijl de regering gemeenten meer taken heeft gegeven. Lokale bestuurders hebben straks meer verantwoordelijkheden en macht.”
Slide 20 - Slide
Over welk begrip gaat dit bericht? 1p
A
Censuur
B
Discriminatie
C
Persvrijheid
D
Pluriformiteit
Slide 21 - Quiz
Welke functie van de media komt in gevaar door bezuinigingen bij krantenredacties? Leg je antwoord uit. 2p
Slide 22 - Open question
Er zijn vijf theorieën over de beïnvloeding door de media. Hieronder staat een aantal omschrijvingen van die theorieën (links). Sleep de omschrijving naar de juiste theorie (rechts).
1: Agendatheorie
2: Injectienaaldtheorie
3:Media als betekenisverlener
4: Selectieve perceptie
A: Bij deze theorie spelen manipulatie en indoctrinatie een grote rol.
B: De media bepalen niet wat mensen denken maar waarover zij denken, zegt deze theorie.
C: De theorie die zegt dat media een bepaalde betekenis hebben voor mensen.
E: Volgens deze theorie bepalen de mediagebruikers zelf welke informatie ze gebruiken.
Slide 23 - Drag question
In ieder journaal gaat het over Israël-Palestina dus in mijn familie wordt er ook veel over gepraat.
A
Injectienaaldtheorie
B
framingtheorie
C
Selectieve perceptie
D
Agendatheorie
Slide 24 - Quiz
Welk woord is een voorbeeld van framing?
A
Coronavirus
B
avondklok
C
straatagent
D
plofkip
Slide 25 - Quiz
Wat beschrijft de framingtheorie?
A
Neutrale communicatie bevorderen
B
De invloed van presentatie op interpretatie
C
Alleen positieve informatie benadrukken
D
De feiten zonder context presenteren
Slide 26 - Quiz
........................... is het bewust of onbewust keuzes maken bij het waarnemen. Wat moet op de puntjes worden ingevuld?
A
Communicatie
B
Infotainment
C
Journalistiek
D
Selectieve perceptie
Slide 27 - Quiz
De volgende vraag gaat over onderstaande tekst:
Opnieuw Verstappen-file op wegen richting Spa
Het is bij het circuit van Spa-Francorchamps opnieuw erg druk met Nederlanders die
Max Verstappen live in actie willen zien. Vooral op de lokale wegen naar het Belgische circuit lopen bezoekers inmiddels helemaal vast. Volgens de Verkeersinformatiedienst bedraagt de vertraging inmiddels meer dan een uur. Ook gisteren trokken tienduizenden Nederlanders de grens over. De Grote Prijs van België wordt zondag verreden.
Slide 28 - Slide
Media gebruiken selectiecriteria om berichten wel of niet te plaatsen. Welke twee selectiecriteria zijn voor De Telegraaf het belangrijkst bij het plaatsen van dit bericht? Leg uit waarom 2p
Slide 29 - Open question
De media mogen niet alles laten zien wat ze willen. De wet stelt vier beperkingen aan de vrijheid van meningsuiting. Noem deze beperkingen (2p)
Slide 30 - Open question
Journalisten gebruiken een aantal criteria om zo objectief mogelijk het nieuws te brengen. Lees de volgende uitspraak goed en geef aan of het juist of onjuist is.
“Hoor en wederhoor is niet nodig als je meer dan één bron hebt.”
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist
Slide 31 - Quiz
Selectie van het nieuws/ criteria
Betrouwbaarheid nieuws
Actualiteit
Bijzonderheid van een gebeurtenis
Nabijheid van een nieuwsfeit
Doelgroep
commerciële belangen
Scheiding van meningen en feiten
Hoor en wederhoor
Bronnen vermelden
Passende beelden en woorden kiezen
Slide 32 - Drag question
De volgende vraag gaat over de onderstaande tekst:
Kijk, daar is de nanny
De BBC interviewt hoogleraar Robert Kelly over ontwikkelingen in Zuid-Korea. De Brit
woont en werkt in dat land. Terwijl Kelly live in de uitzending uitleg geeft, lopen zijn kinderen zijn werkkamer binnen. Even later haalt een Zuid-Koreaanse vrouw haastig de kinderen uit de kamer.
De video wordt gedeeld op internet en gaat viral: tienduizenden mensen liken hem en sturen hem door. Het opvallende is: de meeste mensen nemen aan dat de vrouw de nanny van de kinderen is. Maar het is Kelly’s vrouw Jung-a Kim.
Slide 33 - Slide
Dat de meeste mensen denken dat Jung-a Kim de nanny is, is een voorbeeld van:
A
Beeldvorming
B
Indoctrinatie
C
Socialisatie
D
Vooroordelen
Slide 34 - Quiz
De vraag op de volgende slide gaat over de tekst hiernaast.
Slide 35 - Slide
Welke invalshoek komt het sterkst in de tekst over Baby te huur het sterkst naar voren? Leg je antwoord goed uit. (2p)
Slide 36 - Open question
De volgende vraag gaat over onderstaand krantenbericht:
Slide 37 - Slide
Vanuit welke invalshoek kun je het beste kijken naar het krantenbericht? (1p)
A
De sociaal-culturele invalshoek
B
De sociaal-economische invalshoek
C
Politiek-juridische invalshoek
D
De vergelijkende invalshoek
Slide 38 - Quiz
Door de media te volgen kun je je eigen mening vormen over maatschappelijke kwesties.
A
informatieve functie
B
educatieve functie
C
opiniërende functie
D
amuserende functie
Slide 39 - Quiz
Vraag op de volgende slide
Slide 40 - Slide
Welke beïnvloedingstheorie over de media past hierbij?
A
Injectienaaldtheorie
B
Agendatheorie
C
Theorie van de selectieve perceptie
D
Framingtheorie
Slide 41 - Quiz
Koppel de juiste beschrijving (links) aan de juiste theorie (rechts).
Je kan de antwoorden slepen.
Injectienaaldtheorie
Theorie van de selectieve perceptie
Framingtheorie
Agendatheorie
Theorie die laat zien dat de media weinig invloed hebben op de manier waarop mensen denken, maar veel invloed op de onderwerpen waarover we denken.
Theorie die laat zien dat de media veel directe invloed hebben op het doen en laten van mensen.
Theorie die laat zien dat de media bewust en onbewust mensen op een bepaalde manier ergens naar laten kijken.
Theorie die laat zien dat de media alleen invloed hebben op datgene wat mensen willen horen of zien.
Slide 42 - Drag question
Vraag op de volgende slide
Slide 43 - Slide
Met welke beïnvloedingstheorie over de media gaat deze afbeelding vooral?
A
Injectienaaldtheorie
B
Agendatheorie
C
Theorie van de selectieve perceptie
D
Framingtheorie
Slide 44 - Quiz
Vraag op de volgende slide
Slide 45 - Slide
Welke functie van de media is vooral in de voorgaande cartoon te herkennen?
A
meningsvormende functie
B
amusementsfunctie
C
informatiefunctie
D
socialiserende functie
Slide 46 - Quiz
Vraag op de volgende slide
Slide 47 - Slide
Welke invalshoek staat in de vorige afbeelding vooral centraal?
Slide 48 - Open question
Wat is selectieve waarneming?
A
Het bewust of onbewust alleen waarnemen van informatie die past bij je interesses en overtuigingen
B
Het bewust of onbewust alleen waarnemen van informatie die tegen je interesses en overtuigingen ingaat
C
Het selecteren van een bepaalde groep mensen om informatie aan te verstrekken
D
Het selecteren van een bepaald type informatie om te delen
Slide 49 - Quiz
Bij welke theorie passen deze uitspraken het beste?
A
De injectienaald theorie
B
De framingtheorie
C
De theorie van de selectieve perceptie
D
De agendatheorie
Slide 50 - Quiz
Welke functie van massamedia herken je hier?
A
Informatief
B
Socialiserend
C
Opiniërend
D
Amusement
Slide 51 - Quiz
Slide 52 - Video
Welke functie van de massamedia die belangrijk is voor de democratie herken je in de actie van Tim Hofman?