meervoud, scheidbare en reflexieve werkwoorden

• Meervoud
• Secondary Education

meervoud, scheidbare en reflexieve werkwoorden

meervoud (werkboek p. 31, 32)

Die meisten Substantive bilden den Plural auf - en

vrouw - vrouwen

boek- boeken

huis - huizen

dief - dieven

Gebruik het meervoud:
oog

boom

week

Substantive bilden den Plural auf - s, wenn sie auf

- en, -er, -el, -je, -em, -e, ie

enden

meisje

dochter

inwoner

tafel

Manche Pluralformel werden auf `s gebildet.

Es sind Lehnwörter aus anderen Sprachen, die auf a, -i, -o, -y, -u 

enden.

kiwi - kiwi`s

pinda - pinda`s

baby - baby`s

foto - foto`s

Ik heb twee

1. zussen
2. zuss
3. zus
4. zus`s

Hij houdt van

1. babys
2. baby`s

We hebben veel

1. viende
2. vrienden
3. vriends
4. vrienden`s

In Amsterdam zijn meer ... dan auto`s.

1. fietses
2. fiets`s
3. fietsen
4. fitts

Die Regel findet ihr auf S. 31 im werboek.

Oefening: p. 36, nr. 8 en 9

Scheidbare werkwoorden

opstaan - ik sta op, je staat op, we staan op

opbellen - ik bel op, je belt op, we bellen op, 

opschieten - ik schiet op, je schiet op, we schieten op

Die Bildung ist genau so wie im Deutsch : )

Reflexieve werkwoorden

zich aankleden - ik kleed me aan, je kleed je aan, hij kleed zich aan, we kleden ons aan, jullie kleden je, aan, zij kleden zich aan

Die Bildung ist fast wie im Deutschen : )

Was ist anders?

Oefening: 

werkboek, p. 43, nr.5

7