wechselp, komparation, steigerungsstufen, starke verben

1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Montag den 15. März
- Wir wiederholen die Komparation
- Wir wiederholen die Geschlechte
- An die Arbeit!
- Wer will noch Aufgaben korrigieren?

Hausaufgaben Fertig? --> online Test Jezelf bearbeiten

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Komparation
bijvoeglijke naamwoorden met de klinker a, u of o en met één lettergreep krijgen een Umlaut

Stellende trap: er ist so groß wie sie.
vergrotende trap: er ist größer als er
overtreffende trap: er ist am größten

Slide 4 - Slide

Beispiel Komparation
(schön)   Ich finde dein Gemälde ganz ................................... .

(kalt)   Heute ist es ................................... gestern.

Slide 5 - Slide

Beispiel Geschlechte
der / die / das Schaf

der / die / das Frühling

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Dienstag den 17. März
- Wir wiederholen die Wechselpräpositionen
- Wir wiederholen die starken Verben mit e/i und a/ä Wechsel
- An die Arbeit!

Slide 8 - Slide

die Wechselpräpositionen
Keuzevoorzetsels:
an, auf, hinter, neben, unter, über, vor, zwischen,in

Slide 9 - Slide

3.Fall

je krijgt een antwoord op de vraag : wo? (=waar)

                                                   wann?(=wanneer)

(tip: hele werkwoord+vz= zich bevinden)

Er is sprake van 'er zijn'

Slide 10 - Slide

4.Fall

je krijgt een antwoord op de vraag: wohin?(=waarheen)

(tip:hele werkwoord+vz= doelgerichte beweging)

Er is sprake van 'er komen'

Slide 11 - Slide

voorbeeld

Er steht vor d... Tür(v).

waar? "voor de deur" dus 3.Fall

Er steht vor der Tür.

Slide 12 - Slide

voorbeeld

Er springt in d... Wasser(o).

waarheen?"in het water" dus 4.Fall

Er springt in das Wasser.

Slide 13 - Slide

Beispiel aus der Prüfung
In d............... Stadt (v) Frankfurt am Main ist immer etwas los. Morgens wird auf d............... Markt (m) frisches Obst und Gemüse verkauft und laufen die Touristen zwischen d............... Einwohnern (mv). 

Slide 14 - Slide

starke Verben
Sterke werkwoorden met een a of e in de stam
- korte e-klank (helfen) krijgt bij du en er/sie/es een i
- lange e-klank (sehen) krijgt bij du en er/sie/es een ie
- bij sterke werkwoorden met een a in de stam verandert de a in een ä
- gehen en stehen zijn uitzonderingen

Slide 15 - Slide

Beispiele starke Verben
(stehen)   Die Nachbarin ................................... dort mit dem Hund.

(lesen)   Du ................................... die Geschichte und beantwortest dann die Fragen.

(fahren)   Warum ................................... er denn so schnell? Hat er es eilig?


Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Mittwoch den 17. März
- Extra Erklärung?
- die Prüfung stehen vorläufig in Magister
- an die Arbeit!

Hausaufgaben einreichen über Teams, test jezelf bearbeiten, Wörter/Redemittel lernen

Slide 18 - Slide

starke Verben
Sterke werkwoorden met een a of e in de stam
- korte e-klank (helfen) krijgt bij du en er/sie/es een i
- lange e-klank (sehen) krijgt bij du en er/sie/es een ie
- bij sterke werkwoorden met een a in de stam verandert de a in een ä
- gehen en stehen zijn uitzonderingen

Slide 19 - Slide

Beispiele aus der Prüfung
(gehen)  Die Nachbarin ................................... mit dem Hund Gassi.
(lesen)  Du ................................... die Geschichte und beantwortest dann die Fragen.
(fahren)   Warum ................................... er denn so schnell? Hat er es eilig? 

Slide 20 - Slide