2 BK Benoem de pv/wg/ond/lv en zinsdeelstrepen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1,2

Welke vijf stappen nemen we om zinsdelen te benoemen?

1.

2.

3.

4.

5.

1. zoek de pv door de zin in een andere   

    tijd te zetten

Jan gaat lopen

Jan ging lopen

2. Zoek  het werkwoordelijk gezegde = wg

Jan gaat lopen

3. Stel de vraag om het onderwerp te zoeken.

Wie+ wg?

Wie gaat lopen?

antwoord: Jan

Stel de vraag om het Lijdend voorwerp te zoeken.

Wat + wg + ond?

Wat gaat Jan lopen?

antwoord: deze vraag kun je niet stellen

geen lv

Jan koopt een scooter.

Zoek het lv.

Vraag:     Wat koopt Jan?

antwoord: een scooter

Hij moet erg lachen.

pv=

wg=

o=

lv=

Wij hebben veel geluk!
pv =

1. veel
2. wij
3. geluk
4. hebben

Jan koopt een haring
wg=

1. Jan
2. een haring
3. koopt
4. een

Wij hebben het niet gedaan.
onderwerpvraag is:

1. wat hebben we?
2. Hebben we het gedaan?
3. Wie hebben gedaan?
4. Wat hebben we?

Zij heeft haar diploma gehaald.
lv=

1. haar diploma
2. zij
3. heeft gehaald
4. gehaald

Hoeveel zinsdeelstrepen zijn er?
Jan en Gert gaan samen vissen.

1. 3
2. 4
3. 5
4. 6

Hoeveel zinsdeelstrepen zijn er?
Piet gaat een hok timmeren.

1. 5
2. 2
3. 3
4. 4

Welke 5 stappen neem je om zinsdelen te benoemen?

Geef aan wat de wg is in de volgende zin:
De wielrenner heeft fietsend gedronken

Wat is het onderwerp in de volgende zin?
Jan en Marie gaan samen varen.

Zoek het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Gijs heeft zijn nieuwe auto verkocht.

Zet zinsdeelstrepen in de volgende zin:
Zij gaan samen op de fiets naar school

Zet zinsdeelstrepen in de volgende zin:

Dit spannende boek heb ik in twee dagen uit gelezen.

Zet zinsdeelstrepen:
Vandaag ga ik met mijn moeder nieuwe schoenen kopen.

Welke zinsdelen weet je nu te benoemen?