Lezen algemeen

Examentraining: lezen algemeen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Examentraining: lezen algemeen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Quiz vragen over het examen Nederlands (PowerPoint)
- Filmpje over examenvragen beantwoorden
- Oefenen met examentekst 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Inhoud van het examen
Het examen bestaat uit drie onderdelen:
  1. Leesvaardigheid: je krijgt teksten met daarbij vragen die je moet beantwoorden.

  2. Tekst schrijven: je moet een tekst schrijven. Een zakelijke brief, een e-mail of een artikel

    Slide 4 - Slide

    Onderwerp van een tekst
    • Beschrijft in één woord of in enkele woorden waarover een tekst gaat.

    Slide 5 - Slide

    Hoofdgedachte van de tekst
    • Wat zegt de schrijver over het onderwerp?
    • Bekijk de titel.
    • Lees de eerste alinea.
    • Lees de kernzinnen van de alinea's.
    • Lees het slot.

    Slide 6 - Slide

    Let op!
    • Op je examen wordt er vaak gevraagd naar de hoofdgedachte van de tekst.
    • Lees de meerkeuzevragen goed. Sommige antwoorden gaan over een gedeelte van de tekst. 

      Slide 7 - Slide

      Schrijfdoelen
      Een schrijver van een tekst heeft altijd een bepaalde bedoeling met zijn tekst.

      Slide 8 - Slide

      Schrijfdoelen
      • Informeren;
      • Instructie geven;
      • Overtuigen;
      • Activeren;
      • Amuseren (vermaken);
      • Gevoelens oproepen.

      Slide 9 - Slide

      Tekstsoort
      Vaak kun je het doel van een tekst ontdekken door te herkennen wat voor tekstsoort het is.

      Bijvoorbeeld: nieuwsbericht, recept, recensie.

      Slide 10 - Slide

      Tekstsoort en doelen
      Nieuwsbericht -> informeren
      Recept -> instructie geven
      Ingezonden brief -> overtuigen
      Reclametekst -> activeren
      Stripverhaal -> amuseren
      Gedicht -> gevoelens oproepen

      Slide 11 - Slide

      Tekstdoelen - alles op een rij
      Informeren
      De schrijver wil informatie geven over iets of nieuws geven.
      Artikel in krant, nieuwsbericht, verslag
      Uitleggen
      De schrijver wil uitleg geven over iets. 
      Recept, gebruiksaanwijzing.
      Mening geven
      De schrijver wil een of meer meningen laten zien, mening vormen
      Artikel in krant of tijdschrift
      Overtuigen
      De schrijver wil de lezer overtuigen. Dus als hij vóór is, wil hij dat de lezer dat ook is na het lezen van de tekst. 
      Beoordeling, betoog, recensie, blog, column
      Amuseren
      De schrijver wil de lezer amuseren (vermaken) of gevoelens oproepen.
      Verhaal, gedicht, blog, strip
      Activeren
      De schrijver wil de lezer aansporen iets te doen. (Goed doel bijvoorbeeld)
      Advertentie, flyer, poster

      Slide 12 - Slide

      Welk tekstdoel past bij een advertentie voor een goed doel? (De schrijver wil dat je gaat doneren)
      A
      Informeren
      B
      Uitleggen
      C
      Activeren
      D
      Amuseren

      Slide 13 - Quiz

      Welk tekstdoel past bij een artikel dat in de krant staat? Het artikel gaat over een nieuw hotel op Texel.
      A
      Informeren
      B
      Overtuigen
      C
      Amuseren
      D
      Activeren

      Slide 14 - Quiz

      Leesstrategieën
      1. Globaal;
      2. Intensief;
      3. Zoekend.

      Slide 15 - Slide

      Leesstrategieën
      Globaal lezen:
      • Kijk naar de titel, tussenkopjes, plaatjes en de bron van de tekst.
      • Daarna lees je de inleiding, kernzinnen van alinea's en het slot.

      Slide 16 - Slide

      Leesstrategieën
      Intensief lezen:
      • Je leest de hele tekst.
      • Je let op details.
      • Probeer te begrijpen wat er in de tekst staat.

      Slide 17 - Slide

      Leesstrategieën
      Zoekend lezen:
      • Zoek naar trefwoorden.
      • Zoek gericht naar informatie in de tekst.

      Slide 18 - Slide

      Functie van een afbeelding
      • Trekken van aandacht.
      • Voegt nieuwe informatie toe.
      • Nodig om de tekst beter te begrijpen.

      Slide 19 - Slide

      Indeling van een tekst
      Titel
      Inleiding
      MIddenstuk - kern van de tekst
      Slot

      Slide 20 - Slide

      Functies van de inleiding
      Inleiding
      • Onderwerp van de tekst introduceren.
      • Aandacht trekken. 

      Slide 21 - Slide

      Inleiding - verschillende manieren
      De schrijver probeert in de inleiding het onderwerp te introduceren en om de aandacht van de lezer trekken. 

      Hoe kan een schrijver dat doen?
      Onderwerp noemen, belangrijke vraag stellen, anekdote vertellen (leuk verhaaltje) of een persoonlijke ervaring vertellen. Ook kan de schrijver bijvoorbeeld de aanleiding noemen. Dus: waarom schrijft hij deze tekst eigenlijk?

      Slide 22 - Slide

      Functies van het slot
      Let op: hoofdgedachte van de tekst staat vaak in het slot.
      • Conclusie geven.
      • Samenvatting geven van de tekst.
      • Advies geven.
      • Waarschuwing geven.
      • Oproep doen.

      Slide 23 - Slide

      Signaalwoorden
      • Het is handig om de signaalwoorden uit je hoofd te leren.
      • Je herkent dan de verbanden van de tekst.

      Slide 24 - Slide

      Signaalwoorden

      Slide 25 - Slide

      Aan de slag
      Je gaat een examentekst maken.

      Slide 26 - Slide