lettergrepen en verkleinwoorden haco 1

Welkom
  • Foto's vergrotende trap 
  • Theorie lettergrepen en verkleinwoorden
  • Opdracht 16 en 17 maken
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom
  • Foto's vergrotende trap 
  • Theorie lettergrepen en verkleinwoorden
  • Opdracht 16 en 17 maken

Slide 1 - Slide

De foto's 
  • Eerst raden we welk bijvoeglijk naamwoord bij de foto's hoort.
  • Vervolgens geeft elk groepje toelichting op hun eigen foto's.
  • Hierna stemt elk groepje op hun favoriete foto's (niet op jezelf).


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Verkleinwoorden
Woord eindigt op:
  • -ng, wordt -nkje of -etje.                                                        Bv. poginkje, dingetje
  • lange klinker, verdubbel de klinker.                                   Bv. omaatje, cafeetje
  • -i, voeg een -e toe.                                                                     Bv. taxietje
  • -u (uitgesproken als oe), gebruik een apostrof.          Bv. sudoku'tje
  • -y (met medeklinker ervoor), gebruik een apostrof.  Bv. lolly'tje

Let op bij:
  • cijfer- en letterwoorden, gebruik een apostrof.          Bv. wc'tje, s'je, mp3'tje

Slide 7 - Slide

Lettergrepen

  • Past een woord niet op 1 regel? Gebruik een afbreekstreepje tussen 2 lettergrepen.

  • BIJ TWIJFEL NIET AFBREKEN, SCHRIJF VOLLEDIGE WOORD OP NIEUWE REGEL.

Slide 8 - Slide

LET OP!
  • Breek samenstelling af tussen de woorddelen.
    Bv. banket-bakker, ban-ketbakker
  • Breek niet af voor/na een lettergreep van 1 letter.
    Bv. stu-dio, studi-o
  • Laat speciale tekens en extra letters in verkleinwoorden weg bij afbreken. Bv. mee-eter, mee-ëter, piano-tje, pianoo-tje
  • Zorg dat woord niet verkeerd gelezen kan worden.
    Bv. reser-vering, reserve-ring

Slide 9 - Slide

Aan de slag!
  • Wat: maak opdracht 16 en 17
  • Hoe: individueel
  • Hulp: buurman/buurvrouw, vinger opsteken
  • Tijd: einde les 
  • Klaar: dictee 3, zelftoets maken 

Slide 10 - Slide

16
1 barretje
2 aardbevinkje
3 jongetje
4 radiootje
5 bikinietje
6 m’etje

17
a Als een woord niet helemaal op een regel past.
 
b baby-tje
zee-egel
ra-dio

Slide 11 - Slide

c 1 Broodtrommel is een samenstelling. Een samenstelling moet afgebroken worden tussen de woorddelen: brood-trommel.
2 Een woord moet niet afgebroken worden voor of na een lettergreep van één letter. De juiste manier van afbreken is over-all.
3 Bommelding is een samenstelling. Een samenstelling moet afgebroken worden tussen de
woorddelen: bom-melding.
4 Speciale tekens schrijf je niet bij het afbreken. De juiste manier van afbreken is drie-enzeventig.
5 Extra letters schrijf je niet bij het afbreken. De juiste manier van afbreken is diploma-tje.

d1 ko-loniën, kolo-niën, koloni-en
2 lol-ly’tje, lolly-tje
3 be-eindigen, beëin-digen, beëindi-gen
4 tos-tietje , tosti-tje

Slide 12 - Slide

Huiswerk
  • Opdracht 16 en 17
  • Dictee 3

Slide 13 - Slide