1.2 Klimaten en landschappen

Startklaar
1 / 42
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Startklaar

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Herhaling

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

           Leerdoelen
Vandaag gaan we kijken naar het klimaat en de landschapszones in Latijns-Amerika.
Later bespreken we uitzonderingen en bijzondere gebeurtenissen, zoals El Niño.

Slide 3 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      
ITCZ

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

         Klimaatfactoren
Factor 1: breedteligging
Factor 2: de ligging van gebergten
Factor 3: de ligging ten opzichte van zee
Factor 4: de gesteldheid van 
het aardoppervlak
Factor 5: zeestromen


Slide 5 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
Passaten en zeestromen
Passaten ten oosten van de Andes:
- aanlandige, vochtige passaten
- invloed van de Atlantische Oceaan is groot tot aan de Andes
- uitzondering: regenschaduw achter het kustgebergte van Brazilië
- warme Zuid-Equatoriale Stroom splitst in tweeën 
- door uitstekende Kaap Frio buigt de warme Braziliaanse Stroom af
- daardoor kan de koude Falklandstroom ver noordelijk  doordringen (Kaap Frio = koude kaap)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

El Niño en La Niña
El Niño = ocean temperatures

Southern Oscillation = air pressure patterns

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Passaten en zeestromen
Passaten en zeestromen ten westen van de Andes:
- Grote Oceaan weinig invloed door de Andes en aflandige wind
- koude temperaturen voor deze breedte door de Peru- of Humboldtstroom
- weinig waterdamp door de koude zeestroom en een hogedrukgebied op de Grote Oceaan dus weinig neerslag
- langgerekte Atacamawoestijn langs de kust

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Cono Sur
Langs de westkust: Cf-klimaat door de breedteligging en de vochtige, aanlandige winden.
=> loefzijde met stuwingsneerslag aan de westkust,  daarachter de lijzijde

Zuiden van Patagonië:
- kan extreem koud worden, ondanks geringe breedte (bijna gelijk aan Nederland!)
- koude winden uit het zuiden (pamperos) kunnen Rio de Janeiro en São Paulo bereiken


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

         Klimaten
A
B
C
D
E


Slide 13 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
Klimaat vs. landschaap vs. vegetatie

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Hoogteligging
Breedteligging
Zee- en windstromen
luchtdruk + ITCZ

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Link

This item has no instructions

Landschappen op basis van vegetatie
  1. Selva 
  2. Mangroven  
  3. Cerrado 
  4. Ilanos
  5. Caatinga 
  6. Pampas     
  7. Altiplano
  8. Atacama 
  9. Andes (loef/lij)
  10. Patagonia
  11. + Pantanal

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Selva - tropische regenwoud
  • > 18 graden Celcius
  • > 2000 mm neerslag per jaar 
  • dicht bij de evenaar - tropisch minimum (L) = warm + vochtig
  • grote biodiversiteit 
  • "longen van de planeet"
  • ontbossing

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Bodem - latosol
  • onvruchtbaar door dunne humuslaag en uitspoeling vanwege veel neerslag
  • roestvorming, omdat ijzer- en aluminiumverbindingen niet oplossen (door ontbreken humuszuren) → rode kleur bodem = latosol

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Mangroven - een bos in brak water bij de kust of in rivierdelta's
- kustverdediging
- kraamkamer voor unieke biodiversiteit 
- opname CO2 
- visserij 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Cerrado - boomsavanne 
  • Aw - savanne met droge winter (juni-juli-aug)
  • "upside-down forest"
  • steppe aan het woorden (ontbossing)
  • heuvelland  (loefzijde) => bron van water

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Llanos - grassavanne 
  • Aw - tropisch met droge winter (dec-jan-feb)
  • laagland bij Orinoco rivier => sediment => vruchtbaar 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Caatinga - savanne maar steppe-achtig
  • stuiken met boompjes hier en daar 
  • droog door nabijheid van een hogedrukgebried
  • verwoestijning

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Pampas - grassteppe
  • vlaktes met graslanden 
  • gematigt klimaat (niet koel, niet warm)
  • Cf klimaat met 4 seizoenen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Pantanal
  • werelds grootste tropische moerasgebied
  • kuipvormig bekken => moerras
  • uniek en biodivers ecosysteem
  • problemen met watervervuiling, illegale visserij en klimaatverandering

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Patagonië
  • Park Torres del Paine
  • koud en droog in de bergen 
  • gematigd bij de vlaktes
  • Pamperos - poolwind

Rio Gallegos

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Andes - jong hoog gebergte
  • hoog (>6000 meter)
  • loef/lijzijdes
  • bron van de rivieren
 => waterkrachtcentrales (stuwdam)
=> veel sediment => vruchtbaar

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Rivieren
  • Orinoco: breed en diep stroomstelsel, hoge waterafvoer (debiet)
  • Amazone: breed en diep stroomstelsel, hoge waterafvoer (debiet), stroomgebied voert 1/3 deel van water continent af
  • Paraguay/Paraná: voert minder water af, want stroomt door droger gebied (Iguasu waterval)

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Een stuwdam is een door de mens in een rivier gebouwde barrière.
Voordelen stuwdam: 
  • voorraad drink- en irrigatiewater
  • elektriciteit opwekking
  • regelen waterstand stroomafwaarts
Nadelen:
  • gedwongen verhuizingen
  • het stuwmeer slibt na een tijd dicht
  • vergroot kans op aardbevingen
  • methaan uitstoot

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Altiplano - hoogvlakte in Andes
  • 3500-4000m boven zeeniveau 
  • tussen twee bergketens
  • tundra: koud (<10 graden) en droog 
  • Titicacameer 
  • lama's en alpaca's 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Atacama woestijn
  • droogste plek op Aarde
  • oases 
  • unieke ecosysteem
  • koper dagbouw

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Landschappen: Zuid Amerika
Llanos
 Tropische grasvlakte (Venezuela)
Andes
De Andes is een hoge, jonge bergketen langs de hele westkust van Zuid-Amerika
Selva
Het Amazonegebied is het grootste regenwoud op aarde. Het is groter dan alle andere nog bestaande regenwouden bij elkaar. Het grootste deel ligt in Brazilië.
Altiplano
Hoogvlakte met droge steppe en zoutmeren
Cerrado
Savanne-achtig gebied in het centrale westen van Brazilië.
Caatinga
Droog steppe-achtig gebied in het noordoosten van Brazilië
Atacama
De Atacamawoestijn ligt voor het grootste deel in Chili en is de droogste woestijn ter wereld. 
Pampas
Subtropisch natuurlijk grasland in Zuid-Amerika.
Greygletsjer, Patagonië
Zuidelijk deel van Zuid-Amerika met bossen in het westen, gletsjers in de Andes, en steppe in het oosten
Mangrove
boom die in brak (zout+zoet) water leeft langs tropische kusten

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken
maak de opdrachten 1 t/m 6 op blz. 21-23

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Latosol

Mangrove

Grassavanne (llanos)

Oase
Werkvorm: Landschap & bodem

Slide 34 - Drag question

This item has no instructions

Werkvorm: wat bij wat?
Andesgebergte
Tropische laagland
Altiplano
Plateau van Patagonië 
Trog

Toppen van boven de 6.000 m

Stromen de Orinoco, Amazone en Paraná

Spaans voor hoogvlakte / hoogland

In het zuidoosten, langgerekt plateau

Diepste punt is -8.085

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions


Controle vragen
A
a.
B
b.
C
c.
D
d.

Slide 36 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.

Controle vragen

Slide 37 - Open question

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
       Voorbeelden
Checklist:
  • Dual Coding (woord en beeld combineren)
  • Concrete voorbeelden
  • Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen

Slide 38 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven. 
Aan de slag
Checklist:
  • Expliciete instructie voor toepassingsopdracht: wat, hoe, hoe lang, klaar?
  • Afwisseling in oefentypes (herkneden van de lesstof)
  • Eerst voordoen, daarna begeleidt inoefenen, vervolgens zelfstanding en weer samen (ik--wij-jij/jullie-wij)
  • Het leren zichtbaar maken (zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode )
  • Differentiëren waar nodig: heterogeen en flexibel.

Slide 39 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen.

Controle vragen

Slide 40 - Open question

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
           Begrippen
           uit deze les

  • ...
  • ...

Slide 41 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Grote afsluiting

Slide 42 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.