QUIZ Waarnemen en observeren

                                                         

                                   Waarnemen   
en observeren

1 / 21
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

                                                         

                                   Waarnemen   
en observeren

Slide 1 - Slide

Waarnemen doe je 24 uur per dag
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

Waarnemen is:
(2 goede antwoorden)
A
bewust
B
onbewust
C
voor iedereen hetzelfde
D
voor iedereen anders

Slide 3 - Quiz

Wat is observeren?
A
Bewust waarnemen met als doel informatie verzamelen
B
Doelgericht waarnemen met als doel informatie verzamelen
C
Bewust en doelgericht waarnemen
D
Bewust en doelgericht waarnemen met als doel informatie verzamelen

Slide 4 - Quiz

Wat is "interpreteren"?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Wat zag je op de vorige foto?

Slide 7 - Open question

Signaleren betekent:
A
Opmerken, constateren.
B
Voortdurend waarnemen.
C
kijken en in gesprek gaan
D
Iemand waarschuwen.

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Welk ander dier dan zeemeeuwen zag je in het fimpje?

Slide 10 - Open question

Wat is het verschil tussen waarnemen en observeren?
A
Observeren doe je continue, waarnemen niet
B
waarnemen doe je bewust, observeren niet
C
Observeren doe je bewust, waarnemen niet
D
Observeren doe je doelgericht, waarnemen niet

Slide 11 - Quiz

Observeren doe je omdat...
A
je gedachten over een kind kwijt wilt
B
je een kind niet begrijpt of iets hebt gesignaleerd

Slide 12 - Quiz

Als je gaat observeren, is er altijd sprake van een probleem
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Waarnemen en observeren is hetzelfde
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

'vooroordelen' kan een valkuil zijn bij het observeren
A
Onjuist
B
Juist

Slide 15 - Quiz

Subjectief observeren is lastiger dan objectief observeren
A
Onjuist
B
juist

Slide 16 - Quiz

Onbewust observeren is de beste manier van observeren
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Je weet precies wat je gaat observeren
A
gestructureerd
B
ongestructureerd

Slide 18 - Quiz

Wat zijn de voor en nadelen van beschrijvend observeren?
A
jij bepaalt wat je noteert, compleet beeld
B
moeilijk aandacht verdelen, tijdrovend
C
geen van beide juist
D
beide juist: A en B

Slide 19 - Quiz

Welke methodiek gebruik je NIET om te observeren?
A
Observatieschema
B
Codeersysteem
C
Voortgangsrapportage
D
Beoordelingsschema

Slide 20 - Quiz

Bij observeren zijn meningen en gedachten .....
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 21 - Quiz