Les BVO 12 mei 2021

Les 12 mei
BVO
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BeveiligingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 12 mei
BVO

Slide 1 - Slide

Dienst verlenen

Slide 2 - Slide

Dienst verlenen zijn klantvriendelijke handelingen met als doel de goede gang van zaken in een object of in een onderneming te verzekeren of te verbeteren.

Slide 3 - Slide

Dienst verlenen wordt onderverdeeld in:

- Directe dienst verlening
- Indirecte dienstverlening

Slide 4 - Slide

Directe dienstverlening is een klantgerichte handeling die voortkomt uit een beveiligingstaak.

Bijv. Een beveiliger begeleidt een bezoeker naar de wachtruimte. Hiermee wordt voorkomen dat de bezoeker niet onbevoegd op andere plekken komt. Tevens hoeft de bezoeker zelf niet opzoek te gaan naar de wachtruimte.

Slide 5 - Slide

Indirecte dienstverlening is een dienstverlening die niets met beveiligen te maken heeft.

Bijvoorbeeld de interne post rond brengen of een bezoeker een kop koffie aanbieden

Slide 6 - Slide

Geef zelf een voorbeeld van directe dienstverlening

Slide 7 - Open question

Arbeidsrisico's

Slide 8 - Slide

Beveiligers lopen tijdens hun werk allerlei risico's. De ARBOcatalogus  Particuliere Beveiliging verdeelt die risico's in 4 groepen.

Slide 9 - Slide

Werkdruk en stress

- Stress
- Overspannenheid
- Burn-out
- Bore-out
- Emotionele belasting
- Mentale belasting

Slide 10 - Slide

Fysieke belasting (Lichamelijk)

- Langdurig staan
- Tillen en dragen
- Knielen en hurken
- warmte
- Kou
- Duwen en trekken
- Beeldscherm
- Baliewerk
- Fitheid



Slide 11 - Slide

Ongewenste omgangsvormen

- Seksuele intimidatie
- (digitaal) pesten en treiteren
- Discriminatie
- Mobbing


Slide 12 - Slide

Agressie en geweld

- Verbale agressie
- non-verbale agressie
- Agressie met gebruiksvoorwerpen
- Fysieke agressie

Slide 13 - Slide

Wat kan jij als beveiliger proberen te doen om een 'verbaal agressief' persoon tot rust te krijgen?

Slide 14 - Open question

De beroepshouding

Slide 15 - Slide

De beroepshouding bestaat uit eigenschappen, vaardigheden en houdingsaspecten die iemand in staat stellen om de beroepstaken naar behoren uit te kunnen voeren

Slide 16 - Slide

De belangrijkste kenmerken zijn:

  • Dienstverlenende en hulpvaardige houding
  • Integer zijn
  • Overwicht uitstralen
  • Doortastend zijn
  • Flexibel zijn
  • Proactief zijn
  • Alert zijn

Slide 17 - Slide

Als je overwicht uitstraalt dan...
A
kom je gevaarlijk over
B
vertoon je macht
C
toon je interesse
D
ben je flexibel

Slide 18 - Quiz

Je houdt direct iemand aan na het ontdekken van diefstal. Je bent:
A
Flexibel
B
Integer
C
Doortastend
D
Dienstverlenend

Slide 19 - Quiz

Belangrijkste vaardigheden

  • Goed communiceren
  • Inschatten
  • Klantgericht handelen
  • initiatief nemen
  • samenwerken

Slide 20 - Slide

Initiatief nemen

Je neemt initiatief wanneer je uit eigen beweging zonder aansporing van iemand anders handelend optreedt of een actie uitzet.

Je wacht niet af, je signaleert, bedenkt oplossingen en onderneemt actie

Slide 21 - Slide

Je werkt tijdelijk in een object. Waar kun je lezen welke instructies en huisregels in het object van toepassing zijn?
A
in de algemene instructies
B
in de specifieke instructies
C
in de bijzondere instructies
D
in de tijdelijke instructies

Slide 22 - Quiz

Van welke soort instructies is dit een voorbeeld?

‘Vandaag moet extra aandacht worden besteed aan de sprinklerinstallatie en mogelijke lekkages, omdat gisteren een sprinklerkop spontaan is gesprongen.’
A
tijdelijke instructies
B
bijzondere instructies
C
algemene instructies
D
specifieke instructies

Slide 23 - Quiz

hulpmiddelen ten behoeve van de beveiligingswerkzaamheden
overige hulpmiddelen
specifiek rapport
bezoekerslijst
Personeels-
administratie
Afspraken met klanten
Verslagen beoordelingsgesprekken
Sleutel registratie
Telefoon-lijst

Slide 24 - Drag question

Wat is een informatiedrager?
A
Een dubbelspion
B
de beveiliger
C
een cdrom disc
D
De krantenjongen

Slide 25 - Quiz

Waar staat OBE ook alweer voor??
A
Onderzoek Bij Evaluaties
B
Organisatorisch Bouwkundig Elektronisch
C
Organisatorisch Bouwbesluit Effectiviteit
D
Organisatorisch Bouwkundig Efficient

Slide 26 - Quiz

Surveillance kent 2 vormen, namelijk;
A
Objectsurveillance Mobiele surveillance
B
Winkelsurveillance Mobiele surveillance
C
Algemene surveillance Specifieke surveillance
D
Preventievesurveillance Repressievesurveillance

Slide 27 - Quiz

Een doel van het controleren van een surveillance auto is :
A
Voorkomen van onnodig viezigheid op de auto
B
Voorkomen van oponthoud uit het verkeer
C
Voorkomen van onnodige milieubelasting
D
Voorkomen van onduidelijkheden met collega's

Slide 28 - Quiz

FEIT
MENING
Je denkt dat hij de dader is
Je zag een witte auto 
wegrijden
Je hoorde een gil
Alle dieven zijn bij voorbaat dom
Persoon keek veel om zich heen
Surveillance rijden is erg leuk

Slide 29 - Drag question

Wat valt niet onder de juridische term ;
"Vernieling?"
A
Band lek steken
B
afval op de grond achterlaten
C
Muur bekladden met verf
D
Ruit intrappen

Slide 30 - Quiz

Privaat
Publiek
Parkeer
plaats van school
Stoep in de straat
Gemeentehuis
Schiphol
Bouwmarkt
Belastingkantoor
Weiland

Slide 31 - Drag question

Welke hoofdtaak hoort hier niet tussen?
A
Brandpreventie
B
Rampenbestrijding
C
Brandstichting
D
Brandbestrijding

Slide 32 - Quiz

Wat valt onder een publieke ruimte?
A
Winkel
B
Winkelstraat
C
Bioscoop
D
School

Slide 33 - Quiz

Een repressieve handeling is:
A
Brand blussen
B
Brand en sluitronde lopen
C
Alarm inschakelen
D
Telefoontjes aannemen

Slide 34 - Quiz

Een private ruimte is:
A
Een stoep
B
Een winkelplein
C
Politiebureau
D
School

Slide 35 - Quiz

In welke soort objecten onderscheiden wij?
A
Half besloten
B
Half geopend
C
Gesloten
D
Geopend

Slide 36 - Quiz

Open
Half besloten
Besloten
Bioscoop
Ziekenhuis
School
Kantoorgebouw
Park
Woning
Winkel
Treinstation
Bibliotheek
Casino
Restaurant
Legerbasis
Museum

Slide 37 - Drag question

Vanaf welke leeftijd geldt de ID-plicht?
A
12
B
16
C
14
D
18

Slide 38 - Quiz

Een brand binnen het bedrijf zet je in het ...
A
Specifiekrapport
B
Dienstrapport en Specifiekrapport
C
Schoolrapport
D
Dienstrapport

Slide 39 - Quiz

Als je gaat rijden, wordt van je verwacht dat je je houdt aan gedragsregels die automobilisten en beroepschauffeurs veiliger, milieubewuster en goedkoper laten rijden. Deze regels hebben een positief effect op onder andere:
A
De Kerstbonus
B
De spaarpunten van het Tankstation
C
Het imago van de autofabrikant
D
De verkeersveiligheid

Slide 40 - Quiz

De controle van de directe omgeving van een object wordt ook wel de ...................  genoemd.
Na de periferiecontrole volgt een controle dichterbij het object en controleer je de ..............
Periferieronde
Controleronde
Buitenkant
Binnenzijde
Alarmmeldingen
Sluitronde

Slide 41 - Drag question


A
Inbraakalarm is een lage prioriteit voor de centralist
B
Poging tot inbraak is niet strafbaar
C
Inbrekers zijn alleen te herkennen aan de bivakmuts
D
Politie zet alle woninginbraken op een kaart (online te vinden)

Slide 42 - Quiz

Collectieve beveiliging ...
A
Werken alle beveiligingsbedrijven met elkaar samen
B
Heeft een beveiligingsbedrijf alle soorten beveiliging in de collectie
C
Kiezen ondernemers die bij elkaar gevestigd zijn ,1 beveiligingsbedrijf
D
Houdt de beveiliging collecte om geld in te zamelen

Slide 43 - Quiz