H7 par 3: Politieke partijen

7.3 Politieke partijen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

7.3 Politieke partijen

Slide 1 - Slide

leerdoelen
Aan het einde van deze presentatie moeten jullie kunnen herkennen en uitleggen:  
  • welke drie grote politieke stromingen er in NL zijn
  • wat deze stromingen belangrijk vinden  
  • op welke partijen mensen zoal kunnen stemmen. 

Slide 2 - Slide

Stelling: het is goed als iedereen vanaf 16 jaar al mag stemmen (nu: 18 jaar)
Goed of slecht idee? 
Waarom?

Slide 3 - Slide


Veel politieke partijen komen voort uit de drie politieke stromingen die in de 19e eeuw ontstonden.
Welke waren dit ook al weer?

Slide 4 - Slide

Welke drie politieke stromingen ontstonden in de 19e eeuw?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Video

Liberalisme 
  • Vrijheid voor burgers op veel gebieden 
  • Zoveel mogelijk eigen keuzes maken
  • Zelf verantwoordelijk voor eigen leven
  • Taak overheid: voor iedereen mogelijk maken om een goed bestaan op te bouwen --> veiligheid, infrastructuur en onderwijs
  • Verder: met zo min mogelijk zaken bemoeien

Slide 7 - Slide

Wat vinden liberalen belangrijk?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Video

Socialisten / sociaaldemocraten 

  • Overheid moet zorgen voor zoveel mogelijk gelijkheid 
  • Iedereen moet dezelfde kansen krijgen, daar moet de overheid bij helpen
  • Dat kost geld, maar via belasting delen rijken hun welvaart met armen

Slide 10 - Slide

Wat vinden socialisten belangrijk?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Video

Confessionelen 
  • Christelijke geloof en de bijbel als richtlijn bij politieke besluiten
  • Economisch: werkgevers + werknemers goed samenwerken, weinig bemoeienis van de overheid

Slide 13 - Slide

Wat vinden confessionelen belangrijk?

Slide 14 - Open question

peilingen verkiezingen, filmpje

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

populisme

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

              Populisme 
  • Kritiek op Eu - Financiële crisis 2008 - Vluchtelingen

  • In de jaren '90 verliezen mensen het vertrouwen in de politieke partij op wie zij altijd hadden gestemd. 
  • Deze grote groep gaat stemmen op de nieuwe, populistische politieke partijen die worden opgericht. 
  • Populistische leiders zeggen te doen wat het volk wil, want ‘het volk heeft altijd gelijk’. Lastig is dat wat het volk wil, niet altijd kán.
  • Eenvoudige oplossingen voor grote maatschappelijke problemen.:
Populistische politici worden soms in korte tijd heel populair. Maar als later blijkt dat ze hun beloftes niet kunnen waarmaken, raken zij die populariteit snel weer kwijt. Enkele jaren later komt er dan weer een andere populistische partij die opnieuw de mooiste beloftes doet.

Slide 19 - Slide

populistische partijen
  • moeilijk te plaatsten binnen de drie stromingen
  • vaak afkeer van de 'oude' politieke partijen
  • vaak nationalistisch
  • aansprekende leider
  • populaire standpunten innemen die moeilijk uitvoerbaar zijn
  • soms tegen islamisering van de samenleving
  • One-issue-partijen: bv 50plus, PvdD, Piratenpartij

Slide 20 - Slide

Wat vinden populisten belangrijk?

Slide 21 - Open question

links en rechts

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Links, rechts en midden
Linkse partijen willen gelijkheid, veel sociale voorzieningen, hulp aan arme landen, aandacht voor het milieu, grote invloed van de overheid. Progressief, veranderingsgezind. 
Voorbeelden: PvdA, SP, GL, deels PVV

Rechtse partijen willen een kleine rol voor de overheid, vrije economie, gezonde economie.
Behoudend, conservatief.  Voorbeelden: VVD, FvD, deels PVV, SGP

Middenpartijen: combinatie van linkse en rechtse ideeën. Burgers moeten solidair zijn, voor elkaar zorgen en als dat niet lukt, dan pas moet de overheid ingrijpen.  Voorbeelden: D'66, CDA, CU
Overigens valt op deze indeling wel wat aan te merken. 

Slide 24 - Slide

Dit jaar doen er 37 (!!!) partijen mee aan de verkiezingen. 

Slide 25 - Slide

Noem zoveel mogelijk politieke partijen die meedoen aan de verkiezingen.

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

belangrijke begrippen
  • liberalen
  • confessionelen
  • socialisten
  • populistische partijen
  • links en rechts 

Slide 30 - Slide

leerdoelen
  • Aan het einde van deze presentatie moeten jullie kunnen herkennen en uitleggen:  
  • welke drie politieke stromingen er in NL zijn
  • wat deze stromingen belangrijk vinden  
  • op welke partijen mensen zoal kunnen stemmen. 

Wat stemmen je ouders? En waarom?

Slide 31 - Slide