T&G periode 8 les 2 Snelheid 2

Trainen en gezondheid
Trainen en gezondheid
Periode 8
Les 2
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Trainen en GezondheidMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Trainen en gezondheid
Trainen en gezondheid
Periode 8
Les 2

Slide 1 - Slide

Inhoud
  • Trainingsadaptaties voor snelheid
  • Snelheidstraining

Slide 2 - Slide

Begrippenlijst
  • Sarcomeren
  • Actine
  • Myosine
  • Hypertrofie
  • Myofibrillen
  • Intra en intermusculair
  • Agonisten en antagonisten
  • Synergisten

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Trainingsadaptaties
De trainingsadaptaties door snelheidstraining komen grotendeels overeen met de adaptaties voor krachttraining.

Belangrijkste adaptaties door snelheidstraining:

  • Adaptaties van                                                   en 

  • Adaptaties van het 
maximale snelheid
snelkracht
snelheids UHV

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Adaptaties que?
                        Fysiologische adaptaties vs anatomische adaptaties

                                                                     
Fysiologisch    
 Anatomisch 

Slide 7 - Slide

Maximale snelheid en snelkracht


  • Ontstaan meer sarcomeren in de fast-twitch vezels
  • Omvang van de fast-twitch vezel neemt toe (hypertrofie)
  • Voorraad energie ATP en CP in fast-twitch vezel neemt toe
  • Fast - en slowttwitch vezels kunnen sneller samentrekken
Anatomische adaptaties

Slide 8 - Slide

Maximale snelheid en snelkracht
Anatomische adaptaties

Slide 9 - Slide

Maximale snelheid en snelkracht
                        Fysiologische adaptaties vs anatomische adaptaties

                                                                  
Fysiologisch    
 Anatomisch 

Slide 10 - Slide

Trainingsadaptaties

Slide 11 - Slide

Maximale snelheid en snelkracht


  • Spierdelen binnen in de spier (myofibrillen) werken onderling beter samen: intramusculaire coördinatie 
  • Agonisten, synergisten en antagonisten werken beter samen: intermusculaire coördinatie
  • Contractiesnelheid van fast-twitch spiervezels neemt toe
  • Bij snelheid kunnen meer fast-twitch spiervezels worden ingezet
Fysiologische adaptaties  

Slide 12 - Slide

Waar is dit een voorbeeld van:
de spierdelen in de spier werken beter samen (intramusculair)
A
Fysiologische adaptatie
B
Anatomische adaptatie

Slide 13 - Quiz

Waar is dit een voorbeeld van:
het ontstaan van meer sarcomeren in de fast-twitch vezels
A
Fysiologische adaptatie
B
Anatomische adaptatie

Slide 14 - Quiz

Waar is dit een voorbeeld van:
voorraad ATP en CP in de fast-twitch vezels wordt vergroot
A
Fysiologische adaptatie
B
Anatomische adaptatie

Slide 15 - Quiz

Snelheid uithoudingsvermogen


  • Omvang van fast-twitch spiervezels neemt toe (hypertrofie)
  • Voorraad glycogeen in fast-twitch vezels neemt toe
  • Hoeveelheid alkalische stoffen neemt licht toe
Anatomische adaptaties

Slide 16 - Slide

Snelheid uithoudingsvermogen


  • Spieren kunnen beter melkzuur verdragen
  • Coördinatie tussen de spieren onderling wordt verbeterd bij spiervermoeidheid
Fysiologische adaptaties

Slide 17 - Slide

Waar is dit een voorbeeld van:
de voorraad glycogeen in de fast twitch vezels neemt toe
A
Fysiologische adaptatie
B
Anatomische adaptatie

Slide 18 - Quiz

Waar is dit een voorbeeld van:
de hoeveelheid Alkali neemt lichtelijk toe
A
Fysiologische adaptatie
B
Anatomische adaptatie

Slide 19 - Quiz

Snelheidstraining

  • Algemene snelheidstraining
  • Training reactiesnelheid
  • Training acceleratiesnelheid
  • Training maximale snelheid
  • Training snelheid uithoudingsvermogen

Slide 20 - Slide

Algemene snelheidstraining
  • Ook gericht op het verbeteren van kracht
  • Altijd in de specifieke snelheidssituatie
  • met hoge trainingsintensiteit
  • met lage trainingsomvang
  • op jonge leeftijd

Snelheid is goede vriendjes met Kracht

Slide 21 - Slide

Algemene snelheidstraining
  • Souplesse en kracht vormen het geheim achter snelheid. Dit vereist een goede specifieke coördinatie!!!!!!

  • Snelheidstraining vindt plaats in de allerhoogste intensiteitszone. Daarom is de omvang kleiner:
  • Gevaar op spier en peesblessures groter
  • Loop en spelsporters moeten lichaamsgewicht opvangen
  • 1 a 2 snelheidstrainingen per week lijkt de max

Slide 22 - Slide

Algemene snelheidstraining
Je kunt het beste met snelheidstraining beginnen op jeugdige leeftijd. De beste marathonlopers hebben in hun jeugdperiode op de 200m, 400m en 800m een hoge basissnelheid ontwikkeld.






Met deze basis hebben deze lopers enorm voordeel! 

Slide 23 - Slide

Training reactiesnelheid
Een training die gericht is op het vermogen om zo snel mogelijk op een akoestische, optische of een tactiele prikkel te reageren.

  • Zenuwbanen spelen een enorm belangrijke rol (senso-motorisch)
  • Wetenschappers geven aan dat een trainingseffect van 5% mogelijk is
  • Snel reageren gaat goed samen specifieke techniek of coordinatietraining. Ook gaat snel reageren goed samen met acceleratietraining

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Training acceleratiesnelheid
Een training die gericht is op het vermogen om in zo kort mogelijke tijd een zo hoog mogelijke snelheid te bereiken

Deze training moet samengaan met:
  • krachttraining
  • techniektraining
  • mentale training
  • fitheid

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Training maximale snelheid
Een training die gericht is op het vermogen, op basis van kracht, motorische acties in zo kort mogelijke tijd te realiseren.

Bij maximale snelheid is het van belang:
  • Sterke spanning agonisten
  • Ontspanning antagonisten

Trainen van maximale snelheid vraagt een maximale krachtinzet.

Slide 28 - Slide

Training snelheid UHV
Een training die gericht is op het vermogen weerstand te bieden aan vermoeidheid bij belastingen met maximale bewegingssnelheden



De training richt zich op het optimaal maken van het fosfaatsysteem dat er voor zorgt dat er weer snel nieuwe ATP-energie gemaakt kan worden.

Snelheid UHV trainen vraagt volledig herstel!
Vasthouden van de maximale snelheid kan GEEN MENS

Slide 29 - Slide

Welke spiervezel is van de topsprinter?
A
Red Muscle
B
Mixed Muscle
C
Blue muscle
D
White Muscle

Slide 30 - Quiz

Snelheidstraining vindt plaats in de hoogste intensiteitszonde. Daarom:
A
Is er een grotere kans op spier en peesblessures
B
Lijkt 1 a 2 snelheidstrainingen per week de max
C
Is er een grotere belasting voor spelsporters
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 31 - Quiz

Waar hoort de volgende zin bij:

Bij deze training komt er sterke spanning op de agonisten en een relatieve ontspanning op de antagonisten
A
Algemene snelheidstraining
B
Acceleratietraining
C
Snelheid UHV training
D
Maximale snelheids training

Slide 32 - Quiz

Waar hoort de volgende zin bij:

Een training die gericht is op het vermogen om in zo kort mogelijke tijd een zo hoog mogelijke snelheid te bereiken
A
Algemene snelheidstraining
B
Acceleratietraining
C
Snelheid UHV training
D
Maximale snelheids training

Slide 33 - Quiz

En nu?
timer
35:00

Slide 34 - Slide