MZ Comm 1.2 communicatieproblemen

Sociale Vaardigheden
1.2 communicatieproblemen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Sociale Vaardigheden
1.2 communicatieproblemen

Slide 1 - Slide

Communicatieproblemen

Problemen kunnen voortkomen uit:
verschil in achtergrond en gewoonten;
het verkeerd vertalen van de boodschap;
het verkeerd begrijpen van de boodschap;
communicatiestoornissen;
ruis.





Slide 2 - Slide

Problemen door verschil in achtergrond en gewoonten
Het referentiekader is het geheel van denkbeelden, overtuigingen, gewoonten, waarden en normen die iemand heeft opgebouwd in zijn leven en van waaruit hij de wereld om zich heen interpreteert en beoordeelt.
Referentiekader en relatieniveau
Referentiekader en cultuurverschillen

Slide 3 - Slide

Wat is een referentiekader?
A
Een vaste, voorspelbare manier waarop mensen op elkaar reageren als ze elkaar al langere tijd kennen.
B
Geheel van denkbeelden, overtuigingen, gewoonten, waarden van waaruit hij de wereld om zich heen interpreteert en beoordeelt.
C
Informatiedrager, die zorgt voor de overdracht van de boodschap.
D
Overnemen van de houding en de manier van doen van de persoon met wie iemand het eens is.

Slide 4 - Quiz

OPDRACHT
Welke woorden in de volgende zinnen kan een ontvanger anders horen dan de zender bedoelt, doordat ze een verschil in referentiekader hebben?

Er zijn behoorlijk wat kinderen in groep vijf die flink achterlopen met lezen.

Slide 5 - Slide

OPDRACHT
Op welke plek in het communicatieschema komen communicatieproblemen vaak voor?


Slide 6 - Slide

Problemen bij het vertalen van de boodschap
Bij mondelinge communicatie moet je als zender je boodschap altijd omzetten in woorden, gebaren enzovoort. Dit omzetten van de boodschap noemen we coderen. 
Drempels:
Je gebruikt woorden waarvan de ontvanger de betekenis niet kent.
Je gebruikt heel persoonlijke woorden. 
De intonatie van je stem zorgt voor onduidelijkheid. 
Cliënt heeft niet het verstandelijk vermogen om te coderen.



Slide 7 - Slide

Problemen bij het begrijpen van de boodschap
Net zoals je als zender de boodschap moet omzetten, moet je dat ook als ontvanger doen. In de rol van ontvanger vang je de (verbale en non-verbale) signalen van de zender op en zet je deze om in een betekenis. Dit proces noemen we decoderen.
Drempels:
Je geeft een andere (emotionele) betekenis aan de woorden van de zender. Je geeft een eigen invulling aan de woorden van de zender. 


Slide 8 - Slide

Problemen door communicatiestoornissen
Wanneer bij iemand sprake is van onvermogen om adequaat informatie te geven en/of te begrijpen als gevolg van een orgaan- of lichaamsfunctie die ontbreekt, afwijkingen vertoont of beschadigd is, spreken we van een communicatiestoornis. 
* zintuiglijk
* lichamelijke beperking / hersenletsel
 * verstandelijke beperking

Slide 9 - Slide

Problemen door ruis
Alle factoren die de communicatie van buitenaf verstoren worden externe ruis genoemd. 
Alle vormen van ruis die met de zender of ontvanger zelf te maken hebben, noemen we interne ruis.

Slide 10 - Slide

Beschrijf een situatie waarin de verschillende vormen van ruis tegelijkertijd optreden.

Slide 11 - Open question

Als je in de communicatie onduidelijk bent in wat je echt wilt, vindt of voelt
A
communicatieprobleem
B
tegenstrijdige communicatie
C
troebel communiceren
D
ruis

Slide 12 - Quiz

Onvermogen om adequaat informatie te geven/begrijpen als gevolg van een fysieke beperking
A
communicatieprobleem
B
communicatiestoornis
C
troebel communiceren
D
ruis

Slide 13 - Quiz

Alle factoren bij zender, ontvanger of omgeving die de communicatie bemoeilijken of verstoren
A
communicatieprobleem
B
communicatiestoornis
C
troebel communiceren
D
ruis

Slide 14 - Quiz

Als de verbale communicatie niet overeenkomt met de non-verbale communicatie
A
tegenstrijdige communicatie
B
communicatiestoornis
C
troebel communiceren
D
ruis

Slide 15 - Quiz

Communicatieproblemen en het communicatieschema

Slide 16 - Slide

Effectieve communicatie
We spreken van effectieve communicatie als de ontvanger actief betrokken is bij de informatieoverdracht en als de boodschap overkomt zoals de zender bedoelt.

Slide 17 - Slide

Je eigen manier van communiceren kennen


* In de spiegel durven kijken, je eigen manier van communiceren onder ogen durven zien.
* Feedback kunnen ontvangen, openstaan voor feedback van je collega’s en cliënten.
* Luisteren naar wat een ander te zeggen heeft en niet te veel bezig zijn met je eigen ideeën en te weinig oor en oog hebben voor de ander.
* Afstand kunnen nemen van de situatie: kunnen en durven kijken naar wat er gebeurde. 




Slide 18 - Slide

Kunnen en willen inleven in de ander
Empathisch communiceren wil zeggen dat je op een begripvolle manier communiceert, waarbij je jezelf en de ander in zijn waarde laat. Je geeft dus geen oordeel of kritiek.

Cliënten en collega's!

Slide 19 - Slide

Verbaal helder communiceren
Als je helder communiceert, communiceer je uitnodigend. Je bent er niet op uit om gelijk te krijgen of om te winnen. Je beledigt de ander niet en veroordeelt de ander evenmin. Je zet niet de aanval in en maakt de ander geen verwijten.
Als je troebel communiceert, ben je onduidelijk in wat je écht wilt. 

Slide 20 - Slide

Verbale en non-verbale communicatie op elkaar afstemmen
1. De non-verbale communicatie ondersteunt de verbale communicatie. 

2. De non-verbale communicatie geeft weer hoe je tegenover de ander staat. 
3. De non-verbale communicatie vervangt het spreken. 
4. De non-verbale communicatie spreekt de verbale communicatie tegen. 

tegenstrijdige communicatie


Slide 21 - Slide

.......................... communiceren is communiceren op een begripvolle manier, waarbij iemand zichzelf en de ander in zijn waarde laat. Je geeft dus geen oordeel of kritiek.
A
effectief
B
helder
C
empathisch

Slide 22 - Quiz

Bij ........................
communiceren gaat het om communicatie waarbij de ontvanger actief betrokken is en de boodschap overkomt zoals de zender bedoelt.
A
effectief
B
helder
C
empathisch

Slide 23 - Quiz

Bij .................. communiceren gaat het om uitnodigend en duidelijk communiceren. Je bent er niet op uit om gelijk te krijgen of om te winnen. Je beledigt of veroordeelt de ander niet.
A
effectief
B
helder
C
empathisch

Slide 24 - Quiz