Week 1.6 - 2

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

het werkwoord sein  

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

sein

sein

Sleep de tegenwoordige tijd van 'haben'

naar de juiste plek

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

Dit blijft over

hast

haben (U)

habt

hat

habe

haben

hatte

hab

Das Verb sein in de verleden tijd!

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

war

warst

war

waren

wart

waren

 Das Verb haben in de verleden tijd!

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

hatte

hattest

hatte

hatten

hattet

hatten

Wat is het voltooid deelwoord van arbeiten

Wat is het voltooid deelwoord van:
telefonieren

voltooid deelwoord van "sein"

voltooid deelwoord van:
fotografieren

Wat is het voltooid deelwoord van "kochen"?

Wat is het voltooid deelwoord van:
basteln

Wat is het voltooid deelwoord van:
gratulieren

Wat is het voltooid deelwoord van besuchen?

Voltooid deelwoord van:
wohnen

Wat is het voltooid deelwoord van:
beantragen

Wat is het voltooid deelwoord van 'streicheln'?

wat is het voltooid deelwoord van:

kaufen

wat is het voltooid deelwoord van:

haben

wat is het voltooid deelwoord van:

kosten

wat is het voltooid deelwoord van:

tanzen

wat is het voltooid deelwoord van:

reden

Wat is het voltooid deelwoord van:
dauern

Vul hier je zinnen in

quizlet.com