Chapitre 2 voca + gram V4

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Chapitre 2 voca + gram V4

1. Wat is een 'adverbe'?

1. bijvoeglijk naamwoord
2. werkwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. bijwoord

2. Hoe maak je een bijwoord?

1. zelfstandig naamwoord + ment erachter
2. bijvoeglijk naamwoord + ment ervoor
3. bijvoeglijk naamwoord + ment erachter
4. werkwoord + ment erachter

3. Als een bijvoeglijk naamwoord op -ent/ -ant eindigt, krijg je als uitgang:

1. -ennent/ - annent
2. -entement/ - antement
3. -ment/ - mant
4. -emment/ - amment

4. Hoe vertaal je 'beleefd' als bijwoord?

1. poliment
2. impoliment
3. poliement
4. politement

5. Hoe vertaal je 'beter' als bijwoord?

1. meilleur
2. bien
3. mieux
4. bon

6. Wanneer gebruik je de Passé Composé?

1. bij een toestand/ beschrijving
2. bij een gewoonte/ feit
3. bij een handeling die aan de gang is
4. bij een afgesloten gebeurtenis of handeling

7. Welk bijwoord van tijd hoort bij het gebruik van de Imparfait?

1. soudain
2. toujours
3. alors
4. puis

8. Hoe vertaal je: Stromae is geboren in 1985?

1. Stromae est né en 1985.
2. Stromae était né en 1985.
3. Stromae naissait en 1985.
4. Stromae nait en 1985.

9. Hoe vertaal je: Hij begon met zingen op 18 -jarige leeftijd?

1. Il commençait à chanter à l'âge de 18 ans.
2. Il commence à chanter à l'âge de 18 ans.
3. Il est commencé à chanter à l'âge de 18 ans.
4. Il a commencé à chanter à l'âge de 18 ans.

10. Hoe vertaal je: In zijn jeugd was hij nogal verlegen?

1. Dans sa jeunesse il a été plutôt timide.
2. Dans sa jeunesse il était plutôt timide.
3. Dans sa jeunesse il a eu plutôt timide.
4. Dans sa jeunesse il avait plutôt timide.