• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
‹Return to search

HA1: aanwijzend en vragend voornaamwoord

Grammatica
Aanwijzend en vragend voornaamwoord
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Grammatica
Aanwijzend en vragend voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Doel


Ik weet wat het aanwijzend en vragend voornaamwoord is

Ik kan verschillende woordsoorten in de zin benoemen

Slide 2 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord


- Wijst een mens, dier of ding aan

- Deze, die, dit, dat, zulke, zo'n, dergelijke, zelf, hetzelfde, dezelfde

- Kan voor een zelfstandig naamwoord staan, maar ook alleen

Slide 3 - Slide

Voorbeeld:


Ik hou niet van die grapjes

Weet jij wie zo'n prachtige foto aan de muur heeft hangen?

Zulke opmerkingen ben ik niet van je gewend

Slide 4 - Slide

Vragend voornaamwoord


- StaaT meestal aan het begin van een vraag

- Wie, wat, welke, wat voor (een)


- Let op: wie en wat zijn geen vragend voornaamwoord als ze terugwijzen naar een eerdergenoemd woord

- Waar, waarheen, wanneer en hoe zijn geen vragende voornaamwoorden

Slide 5 - Slide

Voorbeelden:


Wie van jullie wil even boodschappen doen?

Wat heb jij gisteren gedaan?

Naar welke film heb je gisteren gekeken?

Slide 6 - Slide

Even oefenen

Slide 7 - Slide

Deze fiets vind ik mooier
A
Vragend voornaamwoord
B
Aanwijzend voornaamwoord
C
Andere woordsoort

Slide 8 - Quiz

Wie is daar aan de deur?
A
Vragend voornaamwoord
B
Aanwijzend voornaamwoord
C
Ander voornaamwoord

Slide 9 - Quiz

Dat is dat meisje met wie ik ga trouwen
wie =
A
Vragend voornaamwoord
B
Aanwijzend voornaamwoord
C
Andere woordsoort

Slide 10 - Quiz

Die lieve oma ook altijd!
A
Vragend voornaamwoord
B
Aanwijzend voornaamwoord
C
Andere woordsoort

Slide 11 - Quiz

Wanneer ga jij je toets Duits maken?
A
Vragend voornaamwoord
B
Aanwijzend voornaamwoord
C
Andere woordsoort

Slide 12 - Quiz

En nu alles door elkaar...
Bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord, aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord

Slide 13 - Slide

Daar loopt een klein meisje
een=
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Quiz

Mijn familie heeft een vakantiehuisje in Madrid
familie =
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 15 - Quiz

Mijn familie heeft een vakantiehuisje in Madrid
een =
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 16 - Quiz

Dat artikel over inbraken vind ik wel interessant
dat =

A
aanwijzend voornaamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
zelfstandig werkwoord

Slide 17 - Quiz

Dat artikel over inbraken vind ik wel interessant
inbraken =

A
aanwijzend voornaamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
zelfstandig werkwoord

Slide 18 - Quiz

Dat artikel over inbraken vind ik wel interessant
vind =

A
aanwijzend voornaamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
zelfstandig werkwoord

Slide 19 - Quiz

Waarom gaat deze Nederlandse vestiging sluiten?
gaat =
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
hulpwerkwoord
D
zelfstandig werkwoord

Slide 20 - Quiz

Waarom gaat deze Nederlandse vestiging sluiten?
Nederlandse =
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
hulpwerkwoord
D
zelfstandig werkwoord

Slide 21 - Quiz

Waarom gaat deze Nederlandse vestiging sluiten?
vestiging =
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
hulpwerkwoord
D
zelfstandig werkwoord

Slide 22 - Quiz

Waarom gaat deze Nederlandse vestiging sluiten?
sluiten =
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
hulpwerkwoord
D
zelfstandig werkwoord

Slide 23 - Quiz

Wat vind je nog lastig?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord
C
andere woordsoorten
D
ik vind alles makkelijk

Slide 24 - Quiz

More lessons like this

Les Nederlands grammatica woordsoorten H4

January 2021 - Lesson with 25 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Les Nederlands grammatica woordsoorten H4

March 2021 - Lesson with 25 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Week 49 aanwijzend en vragend voornaamwoord

November 2021 - Lesson with 27 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Bespreken opdracht 2 en 4 blz 123

December 2021 - Lesson with 12 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Grammatica 5.7

July 2021 - Lesson with 27 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Groep 7/8 voornaamwoorden

June 2023 - Lesson with 23 slides
NederlandsBasisschoolGroep 8

Herhalingstoets Nederlands

December 2020 - Lesson with 32 slides
NederlandsSecundair onderwijs

T4L2: Bijvoeglijke naamwoorden

February 2023 - Lesson with 14 slides
NederlandsLager onderwijs
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings