Les 8 Zwangerschap en Geboorte

2 minuten voordat de les begint

  • telefoon op tafel maar (nog) niets                                                         mee doen tot toestemming!!
  • boeken/agenda op tafel.
  • Blz. 248 boek. 
  • stilte
timer
2:00
1 / 49
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2 minuten voordat de les begint

  • telefoon op tafel maar (nog) niets                                                         mee doen tot toestemming!!
  • boeken/agenda op tafel.
  • Blz. 248 boek. 
  • stilte
timer
2:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Regels tijdens deze lessen
  • Gebruik geen grove woorden/ bewegingen. Het is een serieus onderwerp.
  • We lachen elkaar niet uit.
  • We maken elkaar niet belachelijk
  • Geen vraag is raar

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

2D
2A

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Eerst: Terugblik!!!
Nu mogen jullie de telefoon pakken. 
timer
0:30

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Primair geslachtskenmerk bij een jongen is:
A
balzak en penis
B
borsthaar en baardgroei
C
schaamlippen en vagina
D
gespierde lichaamsbouw

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Op welke leeftijd begint de puberteit gemiddeld bij jongens?
A
10 jaar
B
11 jaar
C
12 jaar
D
13 jaar

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions


A
Blaas
B
Eikel
C
Teelbal
D
Voorhuid

Slide 7 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg

A
Bijbal
B
Eikel
C
Prostaat
D
Teelbal

Slide 8 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg

A
Anus
B
Blaas
C
Endeldarm
D
Ruggenwervel

Slide 9 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg
Waar worden de zaadcellen bij de man gevormd?
A
In de penis
B
In de prostaat
C
In de teelballen
D
In de zaadblaasjes

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Een erectie ontstaat doordat
A
Zaadcellen zich verzamelen in de urinebuis
B
Bloed zich verzamelt in de zwellichamen
C
Zaadcellen zich verzamelen in de zwellichamen
D
Bloed zich verzamelt in de urinebuis

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Baarmoeder
Eierstok
Eileider

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions


Een eicel verlaat de eierstok en 'spring' in de eileider, dit noemen we:
A
Eisprong of ovulatie
B
Bevruchting
C
Orgasme of klaarkomen
D
Menstruatie of ongesteld

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Slide 14 - Quiz

Referentie:
http://mijnbiologie.weebly.com/uploads/1/1/1/6/11169311/5551621_orig.jpg
Zwangerschap en Geboorte

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel


1. Je leert welke veranderingen er in het lichaam van de vrouw plaatsvinden
   tijdens de zwangerschap

2. Je leert de delen van de baarmoeder met de embryo te benoemen

3. Je leert de functies en de kenmerken van de baarmoeder met de embryo







Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Vruchtwater
Het embryo drijft in het vruchtwater. Het vruchtwater beschermt het emrbyo tegen stoten, uitdroging en temperatuurverandering.
Embryo
Het kind heet in de baarmoeder: embryo.
Navelstreng
Verbinding tussen de placenta en het embryo. In de navelstreng zitten bloedvaten.
Placenta
Deel van de baarmoederwand waar bloed van de moeder vlak langs bloed van het embryo stroomt. Daarom kunnen ze stoffen en zuurstof uitwisselen.
Bloedvaten embryo
Deze bloedvaten raken de bloedvaten van de moeder niet.
Bloedvaten moeder
Door de placenta kunnen er zuurstof en voedingsstoffen aan de baby gegeven worden. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Bevalling
Na ongeveer 9 maanden volgt de geboorte (bevalling). 

Via de vagina komt de embryo naar buiten.


Fasen van het geboorteproces zijn:
- ontsluiting
- uitdrijving
- nageboorte

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Ontsluiting

Door weeën gaat de baarmoedermond open.
Weeën zijn samentrekkingen van de spieren in de baarmoederwand. Ze vinden met tussenpozen plaats.De weeën worden steeds krachtiger.


De vruchtvliezen breken.


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Uitdrijving

Als de baarmoedermond ver genoeg open is kan de embryo naar buiten.

  Pers weeën duwen de baby naar buiten.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Na de geboorte
Bij de moeder:
Na de geboorte zijn er wat lichte weeën die de moederkoek, de vruchtvliezen en de rest van de navelstreng naar buiten duwen.

Bij de baby:
De baby begint meestal na de geboorte meteen te huilen.
De ademhaling is daarmee op gang gekomen.
De verloskundige maakt het mondje schoon.
De navelstreng wordt afgeklemd met klemmetjes
De navelstreng wordt doorgeknipt. 
Het stompje van de navelstreng valt er naar een paar dagen af
Op die plek ontstaat de navel. Het is een litteken op de buik. 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Aan het (huis)werk
Maak opdrachten 53 t/m 57
(pagina 248 t/m 254)

timer
10:00

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Nakijken opdrachten
54
1. De baarmoeder wordt groter tijdens de zwangerschap
2. Aan het einde van de zwangerschap ligt het hoofdje naar beneden
53
De eerste fase van de bevalling is de ontsluiting. Tijdens deze fase wordt de onderkant van de baarmoeder wijder. Dat komt door de weeën. Dit zijn samentrekkingen van de spieren in de baarmoederwand. De vruchtvliezen kunnen tijdens de ontsluiting breken. Daardoor vloeit het vruchtwater via de vagina weg. 
55
1. De ontsluiting
2. De uitdrijving. 
3. De nageboorte
56
Na de geboorte wordt het slijm uit de luchtwegen gehaald. De navelstreng wordt afgeklemd en doorgeknipt. Het uiteinde dat aan de baby vastzit, droogt in en valt af. Het litteken dat zo onstaat, noem je de navel. 
Door samentrekkingen van de baaarmoederwand worden de placenta en resten van de navelstreng en de vruchtvliezen losgewoeld. Dit wordt de nageboorte genoemd. 
57

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wordt een vrouw tijdens de zwangerschap ongesteld?
A
ja
B
nee

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions


Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken
D
Om de ovulatie mogelijk te maken

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Als je de pil slikt kun je
niet zwanger worden
A
klopt niet, ook als je de pil slikt kun je zwanger worden
B
klopt, ook als je hem af en toe vergeet
C
klopt, mits je hem goed gebruikt

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions


nr. 3
A
baby
B
zygote
C
moeder
D
embryo

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions


Een zwangere vrouw neemt een geneesmiddel in. Dit geneesmiddel komt via haar bloed in de foetus terecht. Op welke van de genummerde plaatsen komt het geneesmiddel van het bloed van de moeder in het bloed van de foetus terecht?
A
Op plaats 1
B
Op plaats 2
C
Op plaats 3
D
Op plaats 4

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Vruchtwater
Baarmoeder
Navelstreng
Placenta

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions

De geboorte van een kind begint met samentrekking van spieren in de baarmoederwand. Hoe heten deze samentrekkingen?
A
ontsluiting
B
weeën
C
uitdrijving
D
nageboorte

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Bij de geboorte kunnen de volgende fasen worden onderscheiden.

1. de nageboorte
2. de ontsluiting
3. de uitdrijving

Wat is de juiste volgorde van deze fasen?
A
2-3-1
B
1-3-2
C
1-2-3
D
3-2-1

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions



Welke fase van de geboorte
zie je op de afbeelding?
A
weeën
B
nageboorte
C
ontsluiting
D
uitdrijving

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Ovulatie
Bevruchting
Celdeling
Innesteling

Slide 39 - Drag question

This item has no instructions

Hoe lang is een vrouw zwanger
A
9 maanden
B
11 maanden
C
1 jaar
D
8 maanden

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

In welke fase komt het kindje door de vagina naar buiten?
A
ontsluiting
B
uitdrijving
C
nageboorte

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Noem de 3 fasen van de bevalling

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

De placenta en resten van de navelstreng die worden uitgedreven heten:
A
Embryo
B
Bevallen
C
Nageboorte
D
Voorgeboorte

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn weeën?
A
Ontsluiting
B
Eerste verschijnselen van de bevalling
C
Samentrekkingen van de baarmoederwand
D
Baby's die verkeerd om in de buik liggen

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Welk deel zorgt voor de uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen?
A
Baarmoeder
B
Embryo
C
Eierstokken
D
Placenta

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions


A
Baarmoeder
B
Blaas
C
Endeldarm
D
Ruggenwervel

Slide 46 - Quiz

Referentie:
http://mijnbiologie.weebly.com/uploads/1/1/1/6/11169311/5551621_orig.jpg

A
Baarmoeder
B
Blaasspier
C
Clitoris
D
Voorste schaamlippen

Slide 47 - Quiz

Referentie:
http://mijnbiologie.weebly.com/uploads/1/1/1/6/11169311/5551621_orig.jpg

Tijdens welke fase verlaat de placenta het moederlichaam?
A
weeën
B
na de geboorte (nageboorte)
C
ontsluiting
D
uitdrijving

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions


Wat gaat via nr. 2 naar de embryo?
A
zuurstof
B
voedingsstoffen
C
afvalstoffen
D
Antwoord A en B

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions