§ 3.2 Op weg naar duurzame energiebronnen

Hoofdstuk 3: Energietransitie;
§3.2 Op weg naar duurzame energie
1 / 17
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3: Energietransitie;
§3.2 Op weg naar duurzame energie

Slide 1 - Slide

Leerdoelen § 3.2
  • Je kan de belangrijkste tradiontionele energiebronnen benoemen en beschrijven (incl. voor-en nadelen).
  • Je kan de oorzaken benoemen van de toename van de CO2 voetafdruk.
  • Je kan beargumenteren waarom een overstap naar duurzame energiebronnen noodzakelijk is

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Hoe werkt het broeikaseffect precies?
Zet het in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
De aarde heeft een broeikas-effect. 
Daardoor heeft de aarde een aangename temperatuur.
Mensen zorgen voor veel uitstoot.
Er komt meer CO2 in de lucht.
De aarde houdt te veel warmte vast.
Het broeikaseffect wordt versterkt.

Slide 4 - Drag question

Vul in: Als er geen natuurlijk/versterkt - broeikaseffect zou bestaan dan zou de aarde te koud/warm worden.
A
Versterkte Koud
B
Versterkt Warm
C
Natuurlijk Koud
D
Natuurlijk Warm

Slide 5 - Quiz

natuurlijk broeikaseffect
Versterkt broeikaseffect
waterstof door verdamping 
Koolstofdioxide door afbraak organisch materiaal
Methaan uit moerassen en venen

Slide 6 - Drag question

Waarom wordt deze gletsjer met een wit doek ingepakt?
A
Dan heeft het dezelfde kleur als de gletsjer zelf en is het effect beter.
B
Wit reflecteert het zonlicht, zodat de gletsjer eronder niet smelt.
C
Wit absorbeert, zodat het doek warm wordt en de gletsjer eronder niet smelt.
D
Zodat de mensen niet direct op de gletsjer kunnen lopen en deze niet snel smelt.

Slide 7 - Quiz

Noem de 3 bekende fossiele brandstoffen (ieder antwoord los)

Slide 8 - Mind map

Stelling 1: De rijkste 1 procent van de bevolking stoot evenveel co2 uit als de armste helft van de wereldbevolking.
Stelling 2: Door de opwarming van de zee heeft Nederland te meer te maken met hevige regenval.
A
Stelling 1 en 2 zijn waar.
B
Stelling 1 en 2 zijn niet waar.
C
Stelling 1 is waar. Stelling 2 is niet waar.
D
Stelling1 is niet waar. Stelling 2 is waar.

Slide 9 - Quiz

Wat is energietransitie?
timer
0:30

Slide 10 - Open question

Leerdoelen § 3.2
  • Je kan de belangrijkste tradiontionele energiebronnen benoemen en beschrijven (incl. voor-en nadelen).
  • Je kan de oorzaken benoemen van de toename van de CO2 voetafdruk.
  • Je kan beargumenteren waarom een overstap naar duurzame energiebronnen noodzakelijk is

Slide 11 - Slide

Startopdracht: waar in de conceptmap?

Slide 12 - Slide

Traditionele hulpbronnen
Fossiele brandstoffen -->  uitputbare energiebronnen 

Conventionele olie en gas

'Makkelijk' te winnen
Conventioneel -> "gewoon"
"normaal"

Slide 13 - Slide

0

Slide 14 - Video

Teerzanden
Oliehoudende afzettingen van zand en klei.

  • Moeilijk te winnen, dus duur proces 
  • Milieu onvriendelijk

Slide 15 - Slide

Teerzand afgraving

Slide 16 - Slide

Hoe kun je nu het verschil tussen conventionele en onconventionele fossiele brandstoffen uitleggen?

Slide 17 - Open question