4V Periode 4 - A4sp6 PA4 H2 Les 11 (23-06-2025)

Bienvenidos
LESSONUP klascode: 
A4sptl6 heeft klascode llozc
A4sptl7 heeft klascode lxowd

Meld je aan via de link in magister of via de klascode. 
De link staat in magister bij jouw eerste les Spaans van dit schooljaar.


1 / 34
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Bienvenidos
LESSONUP klascode: 
A4sptl6 heeft klascode llozc
A4sptl7 heeft klascode lxowd

Meld je aan via de link in magister of via de klascode. 
De link staat in magister bij jouw eerste les Spaans van dit schooljaar.


Slide 1 - Slide

Info: Objetivos (doelen)
Thematiek/Landenkennis: 
  • Je doet kennis op over de geschiedenis, eetcultuur, gewoontes en feesten in het Spaanse taalgebied, en je leert hierover communiceren in het Spaans.
Lees/Luistervaardigheid: 
  • Je oefent met het luisteren naar en begrijpen van teksten over gevarieerde onderwerpen, in het bijzonder over Spaanse geschiedenis en gewoontes. 
Spreek- en gespreksvaardigheid 
  • Je leert presenteren en een gesprek voeren over de geschiedenis, eetcultuur, gewoontes en feesten in het Spaanse taalgebied. 
Grammatica/schrijfvaardigheid:  
  • Je leert een brief schrijven met adviezen voor de marketing van een product (vervolg van Hoofdstuk 1)
  • Je leert hoe je in goed Spaans kunt spreken/schrijven over het verleden, je leert hoe je aangeeft dat iets een gewoonte is, en je leert hoe je ‘se impersonal’ toepast (de lijdende vorm, vertaald met ‘worden’ of ‘men’). 

 

Hiernaast wordt geoefend met leesvaardigheid. 

Slide 2 - Slide

INFO over toetsen
Informatie over de toetsen staat onderaan de studiewijzer. 
  • Werkt een link op magister niet? Dan ga je zelf naar de studiewijzer op teams.

Toetsen:
  • Tussentoets: H1 en H2ABC, inclusief landenkennis
  • Toetsweek: Mondelinge eindtoets: presentatie + vragen beantwoorden

Opdrachten:
  • brief aan H&M (= Subtarea D van hoofdstuk 1), uiterlijk 21 mei 2025 inleveren, in tweetallen -> zie volgende pagina




Slide 3 - Slide

Programa
WvdW, info, objetivos, deberes

Preparar el examen oral: presentar
Reflexión, deberes


¿Qué fue la palabra de la semana?

Slide 4 - Slide

Woord van de week
conquistar = veroveren
Los Cristianos conquistaron la Alhambra en 1492.
De Christenen veroverden het Alhambra in 1492.


Slide 5 - Slide

Woord van de week
el gobierno = de regering
Parece muy difícil formar un nuevo gobierno. 
= Het lijkt heel moeilijk een nieuwe regering te vormen.


Slide 6 - Slide

Woord van de week
regalar = cadeau doen, cadeau geven
Por el Día de la Madre mis hijos me regalaron flores muy bonitas.
Voor Moederdag hebben mijn kinderen me heel mooie bloemen gegeven.

Slide 7 - Slide

Woord van de week
cambiar = wisselen, veranderen
Si viajas a los Estados Unidos, tienes que cambiar euros por dólares. 
= Als je naar de VS reist, moet je euros wisselen voor dollars. 


Slide 8 - Slide

Woord van de week
aguantar = volhouden, verdragen

Uf, las clases de matemáticas, no los puedo aguantar.
= Oef, de lessen wiskunde, ik hou het niet vol. 
                      (letterlijk 'ik kan ze niet volhouden/verdragen)  


Slide 9 - Slide

Los deberes fueron:
Estudiar:
vocab D, helemaal (p.105) 
herhalen grammatica D (p.98) 

Hacer: 
afmaken oef 44, 45, 47, 48ef

Kijk het huiswerk na met het antwoordblad. Verbeter je fouten in rood. Bestudeer de stof zonodig opnieuw, zodat je leert van je fouten, en stel vragen.


Slide 10 - Slide

timer
20:00
FIESTAS: ¿Los reyes magos, a qué fiesta holandesa se parece?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Preparar el examen oral
  1. Estudiar la tarea y los 'rubrics' (p.106 + teams).
  2. Presentación: usa las lenguatecas B, C, D de capítulo 2 y 'se impersonal'.
  3. Practicar las presentaciones.
  4. Rellenar (invullen) el formulario de peer-feedback.
timer
15:00

Slide 14 - Slide

Kahoot
Maak in groepjes een kahoot over Spanje / Spaanse muziek / Spaans op school e.d. 
-> Maak 10 vragen
-> Deel de kahoot met de docent
-> Daarna de kahoots spelen

Slide 15 - Slide

¿Cómo se dice...?
Met oudjaar eet men twaalf druiven.

Slide 16 - Open question

¡Os deseo mucha suerte 
en la semana de exámenes!

Slide 17 - Slide

Deberes 
Estudiar: 
vocab D, N-S (p.105) 

Hacer: 
afmaken oef 41-43, 49 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

La historia -> presentar
Lenguateca B (p.72-73) + ficha + Subtarea B (p.74)

Grupos de 3-4 personas.
  • Selecciona una persona de la historia, diferente a los que figuran en el libro.
  • Haz una ficha (kaartje met persoonlijke gegevens) como en la página 73.
  • Estudia la lenguateca B (p.72-73).
  • Prepara un 'powerpoint' con palabras clave y fotos. 
  • Sigue las instrucciones de Subtarea B. Usa la Lenguateca B.
  • ¡Prepara 1-2 preguntas para el público!
-> Presentáis en clase + comparte tu presentación en 'Teams'




Guarda tus materiales, ya que los necesitas en la prueba final (toetsweek)

Slide 20 - Slide

Ayer yo (comprar) .... un videojuego.
A
compraste
B
compramos
C
compré
D
compró

Slide 21 - Quiz

Noteer de vervoegingen. van het werkwoord 'comer' in de indefinido, met vertaling
Vb. yo comí = ik at, tú ....... , él ...... etc.

Slide 22 - Open question

¿Cómo se dice...?
1. In Spanje wordt veel wijn gedronken.
2. Er worden sinaasappels geëxporteerd.

Slide 23 - Open question

timer
1:00

Slide 24 - Slide

1. Noteer de Spaanse maaltijden in de juiste volgorde: comida, cena, desayuno, merienda, almuerzo.
2. Welke verleden tijd hoort er bij het signaalwoord 'antes'?
3. en bij 'este siglo'?

Slide 25 - Open question

Indefinido

Slide 26 - Slide

Imperfecto

Slide 27 - Slide

Signaalwoorden imperfecto
Signaalwoorden imperfecto

Slide 28 - Slide

Imperfecto (regelmatig)

Slide 29 - Slide

Imperfecto irregular

Slide 30 - Slide

Noteer de imperfecto van het werkwoord 'vivir' (regelmatig) en van het werkwoord 'ver' (onregelmatig)

Slide 31 - Open question

Evaluación

Slide 32 - Slide

Vocab B:
tijdens, gedurende

A
a lo largo de
B
pronto
C
en primer lugar
D
durante

Slide 33 - Quiz

VOCAB B:
verboden
A
casi
B
prohibido
C
cuidar
D
poderoso

Slide 34 - Quiz