C7 les 55 §10 Herhaling leerjaar 1 (digitaal)

Welkom 2BK1
Mevrouw Fonteijn 
Ga vast op je plek zitten en start je laptop op!


1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom 2BK1
Mevrouw Fonteijn 
Ga vast op je plek zitten en start je laptop op!


Slide 1 - Slide

Welkom! 


  • Leesboek
  • Laptop
timer
1:00

Slide 2 - Slide

timer
10:00
Lezen.....
SSSTT!

Slide 3 - Slide

7 mei 2025

  • Herhalen leerdoelen klas 1
  • Opdrachten maken --> huiswerk af? Trainen.
  • Alles af? Geen huiswerk.

Slide 4 - Slide

Herhalen leerjaar 1
  • persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt)
  • sterke en zwakke werkwoorden
  • persoonsvorm verleden tijd (pv vt) van zwakke ww
  • persoonsvorm verleden tijd (pv vt) van sterke ww
  • onregelmatige werkwoorden

Slide 5 - Slide

Hoe vind je de pv?
A
Door de zin van tijd te veranderen. Het woord dat verandert is de pv.
B
Door de zin in zinsdelen te knippen.
C
De pv kan je niet vinden.

Slide 6 - Quiz

Wat is een pv altijd?
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Werkwoord

Slide 7 - Quiz

persoonsvorm tt

Slide 8 - Slide

Hoe zat het ook alweer bij de pv tt?
Bij je of jij achter de pv schrijf je..
A
schrijf je een ´t´.
B
schrijf je geen ´t´.

Slide 9 - Quiz

Wat is de pv in deze zin?
A
De boze man
B
loopt
C
naar de angstige leerlingen.

Slide 10 - Quiz

Wat is de pv in deze zin?
A
De blije docent
B
heeft
C
ontzettend veel huiswerk
D
opgegeven

Slide 11 - Quiz

Kijk naar het onderstreepte werkwoord. Is het een pv tegenwoordige tijd (pv tt), pv verleden tijd (pv vt) ?
Dat verontrustte het overige publiek.
A
pv tt
B
pv vt

Slide 12 - Quiz

Kijk naar het onderstreepte werkwoord. Is het een pv tegenwoordige tijd (pv tt), pv verleden tijd (pv vt) ?
Zoiets gebeurt hem niet vaak.
A
pv tt
B
pv vt

Slide 13 - Quiz

Kijk naar het onderstreepte werkwoord. Is het een pv tegenwoordige tijd (pv tt), pv verleden tijd (pv vt)?
Dat verontrustte het overige publiek.
A
tt
B
vt

Slide 14 - Quiz

sterke en zwakke ww

Slide 15 - Slide

pv-vt -zwakke ww

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

pv-vt-sterke ww

Slide 18 - Slide

buigen is een....
A
sterk ww
B
zwak ww

Slide 19 - Quiz

slaap
A
sterk ww
B
zwak ww

Slide 20 - Quiz

speel
A
sterk ww
B
zwak ww

Slide 21 - Quiz

snoep
A
sterk ww
B
zwak ww

Slide 22 - Quiz

Wat is van toepassing?
De agent bekeurde de man voor te hard rijden.
___________
A
tt
B
vt (zwak ww)
C
vt (sterk ww)

Slide 23 - Quiz

koop
A
sterk ww
B
zwak ww

Slide 24 - Quiz

onregelmatige werkwoorden

Slide 25 - Slide

De vijf onregelmatige werkwoorden zijn:
A
zijn, hebben, willen, kunnen, volgen
B
zijn, maken, willen, kunnen, volgen
C
zijn, hebben, willen, kunnen, zullen
D
zijn, hebben, willen, kunnen, denken

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Wat is de juiste spelling van het onregelmatige werkwoord 'zijn'?
A
ik ben, jij is, hij is, wij bennen
B
ik is, jij is, hij is, wij zijn
C
ik ben, jij bent, hij is, wij zijn
D
ik ben, jij bent, hij bent, wij bennen

Slide 28 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het onregelmatige werkwoord 'hebben'?
A
ik heb, jij hebt, hij hebt, wij hebben
B
ik heeft, jij heeft, hij heeft, wij heven
C
ik heb, jij heeft, hij heeft, wij hebben
D
ik heb, jij hebt, hij heeft, wij hebben

Slide 29 - Quiz

Welk onregelmatig werkwoord zit in deze zin?
'Hij heeft zich totaal in de tijd vergist.'
A
Hij
B
heeft
C
tijd
D
vergist

Slide 30 - Quiz

Nog een paar extra

Slide 31 - Slide

Wat is van toepassing?
Pascal droomt er tegenwoordig van piloot te worden
_________
A
tt
B
vt (zwak ww)
C
vt (sterk ww)

Slide 32 - Quiz

Wat is van toepassing?
Word jij morgen door Carl opgehaald?
________
A
tt
B
vt (zwak ww)
C
vt (sterk ww)

Slide 33 - Quiz

Na één seizoen (verdwijnen) de quiz alweer van het scherm.
sterk of zwak ww?
A
verdwijnen
B
verdwijnden
C
verdwijnde
D
verdween

Slide 34 - Quiz

Wat is van toepassing?
Marieke had verse peterselie voor in de groentesoep geplukt.
_____
A
tt
B
vt (zwak ww)
C
vt (sterk ww)

Slide 35 - Quiz

Bij onregelmatige werkwoorden verandert
A
de klank
B
nog meer dan de klank
C
de klank niet

Slide 36 - Quiz

Wat is van toepassing?
Harold bestelde een broodje kaas in de kantine.
___________
A
tt
B
vt (zwak ww)
C
vt (sterk ww)

Slide 37 - Quiz


Sterk of zwak (onregelmatig) werkwoord:  Sprinten.
A
Sterk/onregelmatig
B
Zwak

Slide 38 - Quiz


Sterk of zwak (onregelmatig) werkwoord:  Lezen.
A
Sterk/onregelmatig
B
Zwak

Slide 39 - Quiz

Kijk naar het onderstreepte werkwoord. Is het een pv tegenwoordige tijd (pv tt), pv verleden tijd (pv vt)?
De directeur vond dat heel erg.
A
pv tt
B
pv vt

Slide 40 - Quiz

Zelfstandig werken 
Maak: 
Cursus 7
§ 9 herhaling leerjaar 1BK
§ 10  herhaling leerjaar 1kgt
Dit kan alleen digitaal!!!

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!
Ben je klaar?
  • lezen
  • ander huiswerk

timer
5:00

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide