4.2 Het rijk van de Franken

De Middeleeuwen
4.2 Het Rijk van de Franken
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De Middeleeuwen
4.2 Het Rijk van de Franken

Slide 1 - Slide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Slide

4.2 - Het rijk van de Franken
Hoe ontstond het rijk van de Franken? 
Hoe bestuurden de Franken hun rijk? 

Slide 3 - Slide

Oorzaken val West-Romeinse Rijk
  • Zwak/klein leger
  • Volksverhuizingen
  • Germanen vestigden zich in het West-Romeinse Rijk 
Ook nog: 
  • Noordgrens is te zwak
  • Problemen met besturen
  • Problemen met belasting

Slide 4 - Slide

Koning Clovis
  • De Franken waren het machtigst 

  • Clovis hoorde bij de machtige familie van de Merovingen.

  • Clovis probeerde zo veel mogelijk de Romeinse gebruiken te behouden. 

Slide 5 - Slide

Dood van Clovis
  • Na de dood van Clovis kregen zijn vier zoons delen van het rijk. 

  • De Karolingen grijpen de macht, (ook een Frankisch volk)

  •  De bekendste Karoling is Karel de Grote.

Slide 6 - Slide

De Karolingen
  • Macht wordt overgenomen door de hofmeier, Peppijn de Korte.
  • Hofmeier = beheerder van de bezittingen van de koning. 
  • Peppijn de Korte wordt koning. 
  • Peppijn is de vader van Karel de Grote.

Slide 7 - Slide

Video
Schooltv: Karel de Grote

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Het bestuur van het Rijk

  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen.
  • Daarom kreeg hij hulp van vazallen: mannen die met hem meevochten

  • Zijn trouwste vazallen kregen als beloning ieder een gebied in leen. 
  • Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
  • Het leenstelsel heet ook wel: feodalisme

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 13 - Slide

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 14 - Quiz

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De man helemaal links op de afbeelding is Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
Karel de Grote wordt nu de leenheer van de leenman
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quiz

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw belooft een
leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De afbeelding gaat over de manier waarop Karel de Grote zijn land bestuurde
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quiz

Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.

Slide 18 - Quiz