Les 3

Les 3
voorkennistest
korte herhaling
leerdoelen
uitleg 5.3
aan de slag met opgaven




1 / 18
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Les 3
voorkennistest
korte herhaling
leerdoelen
uitleg 5.3
aan de slag met opgaven




Slide 1 - Slide

Voorbeeld Intensiteit
Gamma straling met een energie van 2,0 MeV, valt op een betonnen plaat met een dikte van 26,4 cm. De intensiteit voor de plaat is 15,0 W/m2.
a) hoeveel % van de gammastraling is er doorgelaten?
b) Hoe groot is de intensiteit na de plaat?
c) hoeveel % van de gammastraling is er geabsorbeerd door de plaat?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Tsjernobyl 
 In 1986 werd een deel van de kerncentrale in Tsjernobyl door een explosie vernield. Dit ongeluk had niet alleen gevolgen voor de directe omgeving van de centrale. Ook in Nederland kregen we er last van. En dat terwijl Nederland op meer dan 1500 km van Tsjernobyl ligt. Na het ongeluk werd in Nederland meer straling dan normaal gemeten. Ook werd hier de verkoop van verse groenten en verse melk verboden, omdat ze te radioactief waren geworden.
Probeer een verklaring te geven voor het hogere stralingsniveau in Nederland en voor het te radioactief worden van verse groenten en verse melk.

Slide 4 - Slide

5.3 - Kernstraling
Leerdoelen goaley

Slide 5 - Slide



      verval geeft een      He deeltje

       verval geeft een      e deeltje

       verval geeft een      e deeltje

Bij alle soorten verval kan ook gamma-straling ontstaan: 



A is het massagetal. Aantal neutronen + protonen in de kern.

Z is het atoomnummer. Aantal
protonen in de kern. Dit bepaalt de atoomsoort.

X is het symbool van de atoomsoort.
α
β
-
Soorten straling
4
2
0
-1
0
0
γ
X
A
Z
BiNaS 25A
β
+
0
+1
timer
20:00

Slide 6 - Slide

Ioniserend vermogen
De mogelijkheid van straling om 
een elektron van een atoom 
af te stoten.

Verschillende soorten straling
hebben verschillend ioniserend 
vermogen.

Slide 7 - Slide

Doordringend vermogen
De mogelijkheid om door stoffen heen te
gaan.

Straling die veel botst en dus veel ioniseert,
kan moeilijker door stoffen heen.

Slide 8 - Slide

Ioniserend vermogen


- Lage snelheid.
- Groot en zwaar deeltje met 
veel energie.
- Sterk ioniserend vermogen.
      - deeltje (   He)
α
4
2

Slide 9 - Slide

Doordringend vermogen
IIoni

- Verliest makkelijk energie 
door botsingen.
- Kan maar moeilijk door 
een stof heen gaan.
- Zwak doordringend vermogen
      - deeltje (   He)
α
4
2
Kan je tegenhouden met een papiertje.

Slide 10 - Slide

Ioniserend vermogen


- Hoge snelheid.
- Klein en licht deeltje met 
veel energie.
- Matig ioniserend vermogen.
      - deeltje (   e)
0
-1
β

Slide 11 - Slide

Doordringend vermogen


- Verliest redelijk makkelijk 
energie door botsingen.
- Kan redelijk makkelijk tegen 
worden gehouden.
- Matig doordringend vermogen.
      - deeltje (   e)
0
-1
β
Kan je tegenhouden met aluminiumfolie.

Slide 12 - Slide

Ioniserend vermogen


- Hoge snelheid
- Geen deeltjes maar pakketjes
energie.
- Zwak ioniserend vermogen.
      - straling (      )
γ
00
γ

Slide 13 - Slide

Ioniserend vermogen


- Botst niet echt met atomen 
en elektronen.
- Kan maar lastig tegen worden 
gehouden.
- Sterk doordringend vermogen.
      - straling (      )
γ
00
γ
Kan door meters beton.

Slide 14 - Slide

Samenvatting
soort straling
ioniserend vermogen
doordringend vermogen
sterk
zwak
matig
matig
zwak
sterk
α
β
γ

Slide 15 - Slide

Dracht 
Maximale afstand die een deeltje in een stof kan afleggen heet de dracht. Dit is afhankelijk van:
- De soort straling.
- De soort stof waar het doorheen gaat.
- De energie van de straling.

Voor       - en        - straling is dat een afstand van een paar cm.
α
β

Slide 16 - Slide

Halveringsdikte
       - straling en Röntgenstraling hebben een hoog doordringend vermogen. We kijken 
dan naar de halveringsdikte.

De halveringsdikte is de dikte waarop
de helft van de straling is
tegengehouden. 
γ

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide