Maatschappelijke oriëntatie publiekrecht

Maatschappelijke oriëntatie publiekrecht
Doelgroep: HBO-studenten lerarenopleiding Economie
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolHBOStudiejaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Maatschappelijke oriëntatie publiekrecht
Doelgroep: HBO-studenten lerarenopleiding Economie

Slide 1 - Slide

Welke drie rechtsgebieden behoren tot het publiekrecht?

Slide 2 - Open question

De gemeentelijke platsoenendienst wil nieuw gereedschap aanschaffen. Waar valt deze beslissing onder?
A
Publiekrechte rechtshandelingen
B
Privaatrechtelijke rechtshandelingen

Slide 3 - Quiz

Wat volgt er als een vergunning voor een dakkapel goedgekeurd is?
A
Beschikking
B
Beleidsregel
C
Plan
D
Besluit

Slide 4 - Quiz

Een exploitant wil een coffeeshop starten. Welke bestuursorgaan beslist hierover?
A
Centrale overheid
B
Provincie
C
Gedeputeerde staten
D
Gemeente

Slide 5 - Quiz

Om een coffeeshop te starten, heb je een horecavergunning nodig. Daarvoor moet je oa de APV raadplegen. Waar staat APV voor?
A
Algemene Politieke Vergunningen
B
Algemene Plaatselijke Verordening
C
Algemene Politieke Verordening
D
Algemene Plaatselijke Vergunningen

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

De rechter heeft getoetst of de afstand van de onderwijsinstituten tot de coffeeshop mag. Van welk soort toetsing is hier sprake?
A
Rechtmatigheids toetsing
B
Doelmatigheids toetsing

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Is het bespugen van een conducteur een overtreding of een misdrijf?
A
Overtreding
B
Misdrijf

Slide 10 - Quiz

De penningmeester van de tennisclub heeft geld verduisterd. Dit noem je een economisch delict. Waar hoort dit bij?
A
Civiel recht
B
Staatsrecht
C
Strafrecht
D
Bestuursrecht

Slide 11 - Quiz

Wie mag een verdachte aanhouden als hij op heterdaad wordt betrapt?
A
Opsporingsambtenaar
B
Politie
C
Burger
D
Iedereen

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Welk karakter heeft de Europese Commissie?
A
Supranationaal
B
Intergouvermenteel

Slide 14 - Quiz

Waar zit wie?
Luxemburg
Straatsburg
Brussel
Hof van Justitie van de EU
Raad van de Europese Unie
Europese Commissie

Slide 15 - Drag question

Wat houdt dat supranationale karakter in?
A
Leden hebben niets te zeggen
B
Leden hebben een deel van hun soevereiniteit ingeleverd; meerderheid geldt.
C
Leden behouden hun soevereiniteit; iedereen moet instemmen
D
Supranationaal bestaat niet.

Slide 16 - Quiz

Hoe is je kennis van het onderdeel Recht van AE3?
0100

Slide 17 - Poll