Beaufort 5 - C.11 Un peu plus loin - les 4

Hallo kinderen.
Vandaag hebben we onze 4de les  over
'Un peu plus loin'.
Heb je je woordjes nog eens herhaald?
Hopelijk wel zodat de les vlot kan lopen.
Klaar?

1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransLager onderwijs

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hallo kinderen.
Vandaag hebben we onze 4de les  over
'Un peu plus loin'.
Heb je je woordjes nog eens herhaald?
Hopelijk wel zodat de les vlot kan lopen.
Klaar?

Slide 1 - Slide

Vandaag maken we de rest van onze oefeningen in ons werkboek.
We herhalen eerst nog eens de bijvoeglijke naamwoorden.
Zoals je weet, krijgen de meeste bn in het vrouwelijk een e erbij.
Sommige vrouwelijke woordjes veranderen helemaal bv beau wordt belle. Lees hiernaast nog eens de zinnen.
In het meervoud krijgen de meeste woorden een s erbij. Woorden die eindigen op -eau krijgen een x als uitgang.

Slide 2 - Slide

Wat we ook nog eens moeten 
herhalen is  werkwoord être.

je suis
ik ben
tu es
jij bent
il est
hij is
elle est
zij is 
nous sommes
wij zijn
vous êtes
jullie zijn
ils sont
ze zijn
elles sont
ze zijn
Het meervoud van ik ben is wij zijn.
Dit is ook in het Frans: 
je suis - nous sommes
jij bent - jullie zijn = tu es - vous êtes
hij is - ze zijn = il est - ils sont

het is - het zijn = - c'est - ce sont 

Slide 3 - Slide

Neem je boek p. 94 n°5
We maken de oefeningen samen, zoals in de klas. Probeer eerst zelf en kijk dan mee.

        OPGELET!






1. petit - C'est une petite rue. - Ce sont de petites rues.
2. content - La vendeuse est contente. - Les vendeuses sont contentes.
3. prêt - Le garçon est prêt - Les garçons sont prêts.
4. gentil - La fille est très gentille - Les filles sont très gentilles.

Slide 4 - Slide

5. nouveau - C'est une nouvelle vendeuse - Ce sont de nouvelles vendeuses.
Het bn (nouvelles )staat voor het zn (vendeuses) dus wordt des omgezet naar de in het meervoud.
6. méchant (= stout) - C'est un chien (=hond) méchant - Ce sont des chiens méchants.
Het bn (méchants) staat nu achter het zn (chiens) dus schrijven we gewoon des.
7. beau - C'est un beau bureau - Ce sont de beaux bureaux.
Het bn (beau )staat voor het zn (bureau) dus wordt des omgezet naar de in het meervoud. Woorden die eindigen op -eau krijgen een x  in het mv.

Slide 5 - Slide

8. grand - C'est un grand jardin (=tuin) - Ce sont de grands jardins.
Het bn (grands )staat voor het zn (jardins) dus wordt des omgezet naar de in het meervoud.
9. bon - La salade est bonne - Les salades sont bonnes.
10. bleu - Le poisson (=vis) est bleu. - Les poissons sont bleus.

Slide 6 - Slide

In oefening 6 gaan we nog eens oefenen op de klok.
Goed nadenken en gebruik een latje om de wijzers te tekenen.
In oefening 7 noteer je de cijfers.

Slide 7 - Slide

oefening 8.           weet je nog? Eerst zelf oplossen, dan verbeteren!
onderwerp + ne + werkwoord + pas + rest van de zin
1. C'est tout près? - Non, ce n'est pas tout près.
2.Elle cherche la gare? - Non, elle ne cherche pas la gare.
3. Tu vas traverser le carrefour? - Non, je ne vais pas traverser le carrefour.
4. Elle fait des courses? - Non, elle ne fait pas des courses.

Slide 8 - Slide

oefening 9.           
Onderstreep het werkwoord in de zin. 
Dat verander je naar de futur proche. 
Eerst zelf oplossen, dan verbeteren!

1. Il tourne à gauche. -  Il va tourner à gauche.
2. Christine traverse les feux - Christine va traverser les feux.
3. Marie fait un paquet. - Marie va faire un paquet.

Slide 9 - Slide

oefening 10 - spelen met de Franse taal

Deze oefening maak je zelf.
Zoek de schrijfwijze op van deze woordjes!

Opgelet: er staat een oefening bij die we nog niet geleerd hebben:
un animal - un chat = een dier - een kat
Deze oefening mag je overslaan!


volgende keer: TOETS VAN C.11
HERHAAL DUS GOED JE LES!

Slide 10 - Slide

maak een foto van p. 94 en stuur door.

Slide 11 - Open question

maak een foto van p. 95 en stuur door.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide