grammatica opdr 3 tm 6 (SLR)

Blok 3 Grammatica
Herhaling zinsdelen en ontleden tm lijdend voorwerp
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Blok 3 Grammatica
Herhaling zinsdelen en ontleden tm lijdend voorwerp

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Na deze les:
- heb je opnieuw geoefend met het verdelen van de zin in zinsdelen
- heb je opnieuw geoefend met het vinden van het lijdend voorwerp. 

Slide 2 - Slide

herhaling: bouwplan
Mijn moeder
viert
haar verjaardag
wanneer?
PV
wat?
wie?
morgen

Slide 3 - Slide

De scheidsrechter gaf de speler een rode kaart.

(verdeel deze zin in zinsdelen, begin met een streepje voor en na de persoonsvorm en verdeel de zin dan verder met streepjes)

Slide 4 - Open question

Gisteren hebben we in een feestzaal de verjaardag van mijn moeder gevierd.

(Begin met een streepje voor en na de persoonsvorm en verdeel de zin dan verder met streepjes.)

Slide 5 - Open question

Hoe vind je het lijdend voorwerp? 
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp. 
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=

Slide 6 - Slide

De politie geeft alle hardrijders een bekeuring.

lijdend voorwerp=
A
de politie
B
geeft
C
alle hardrijders
D
een bekeuring

Slide 7 - Quiz

Jasper gooit zijn schooltas in de hoek.

lijdend voorwerp=
A
Jasper
B
gooit
C
zijn schooltas
D
in de hoek

Slide 8 - Quiz

De burgemeester knipt het lint door.

lijdend voorwerp=
A
de burgemeester
B
knipt
C
het lint
D
knipt door

Slide 9 - Quiz

Joop geeft Hans een klap.

lijdend voorwerp=
A
Joop
B
geeft
C
Hans
D
een klap

Slide 10 - Quiz

Huiswerk
Maak opdracht 3 tm 6 
blz 118/119

En ja: als je de zin in zinsdelen moet verdelen, moet je die helemaal overschrijven 

Slide 11 - Slide