1DB4_writing (5)

WELCOME!


English writing (5)

1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

WELCOME!


English writing (5)

Slide 1 - Slide

Today's programme
Grammar instruction (adjectives/adverbs/comparatives)
Writing assignment

Lesson goals:
I can show the difference between an adjective and an adverb in a writing assignment
I can compare things in English by using the right comparatives

Slide 2 - Slide

Homework
Assignment in teams
No homework - no feedback

Watch the video - Important because little time to discuss during class

Slide 3 - Slide

Schrijf onderwerpen per les
  • de tijden (tegenwoordige tijd en verleden tijd)
  • vragen maken/ontkenningen maken
  • woordvolgorde - vragen over de video?
  • bijvoeglijke naamwoorden/bijwoorden en trappen van vergelijking
  • voegwoorden
  • spelling
  • woordenschat
  • herhaling (laatste les)

Slide 4 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden (1)
v
Bijvoeglijk naamwoord (adjective):
1. zegt iets over het zelfstandig naamwoord


I like those red sneakers
John is a low learner
He is a bad driver



Bijwoord:
1. zegt iets over het werkwoord
2. zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord
 
He is walking quickly
The child reads well
He is an extremely bad driver



Slide 5 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden (2)
v
Spelling

Bijvoeglijk naamwoord (adjective):
* er verandert niks

Bijwoord: 
* er komt -ly achter
  let op easy - easily
* er zijn onregelmatige vormen
  good - well
* woorden die niet veranderen o.a. fast, hard, long (zie video)



Choose!

1. Mark is a good/well singer
2.The class is terrible/terribly loud 
3. You can open this tin easy/easily
4. Mary runs fast/fastly
5. What a beautiful/beautifully day!

Write down your answers



Slide 6 - Slide

Comparing products
Comparative (vergrotende trap)

Short words:
smaller, older, taller
+ER

Note!
big - bigger 
easy - easier

Long words:
more interesting, more beautiful

Superlative (overtreffende trap)

Short words:
the smallest, the oldest, the tallest
+EST

Note!
the biggest
the easiest

Long words:
The most interesting, the most beautiful

Slide 7 - Slide

Comparatives/superlatives
Irregular (onregelmatig):

good - better - the best
bad - worse - the worst
far - further - the furthest
many/much - more - the most

Read grammar 9.1 (p.144)

Slide 8 - Slide

Writing Exam
Why useful?

Writing assignment:
You need to know how to compare products 
You need to know how to give an opinion

Slide 9 - Slide

Writing assignment - TEAMS
Schrijfopdracht les 5: adjectives/adverbs/comparatives

Situatie:
Je leidinggevende wil dat jij een koffieapparaat voor jullie winkel koopt. Er zijn 2 opties (zie afbeeldingen hiernaast). Je schrijft een e-mail naar je leidinggevende en geeft advies welk apparaat aan te schaffen. Zet de volgende punten in de e-mail:
Koffieapparaat (koffie creme/ espresso)
170 euro
Koffiefilter- apparaat
62,50 euro

Slide 10 - Slide

Writing
1. Begin met een informele aanhef
2. Bedankt hem voor zijn/haar bericht. 
3. Vertel dat je beide opties bekeken hebt en vertel welke je gekozen hebt.
4. Geef 3 argumenten waarom je dit koffieapparaat gekozen hebt.
(gebruik hierbij de trappen van vergelijking)
5. Sluit op passende wijze af
Lever in via Teams (opdracht 10-3-2021)

Slide 11 - Slide