V4 Communicatie 21 Argumentatieschema's

Welkom V4TB!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom V4TB!

Slide 1 - Slide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerkopdrachten nakijken
  3. Terugblik/herhaling vorige les par. 20 Argumentatiestructuren: aanvaardbaarheid, argumentatiestructuren en het verzwegen argument
  4. Par. 21 Argumentatieschema's: kenmerken, vergelijking en causaliteit
  5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide


10 minuten
lezen

Slide 3 - Slide

Huiswerkopdrachten nakijken
opdr. 7, 11 en 14 t/m 19

  • Kijk je antwoorden na aan de hand van het nakijkblad. 
  • Klaar? Kom het nakijkblad weer inleveren en ga nog even in je leesboek lezen.  

Slide 4 - Slide

Noteer het argument

Slide 5 - Open question

Een argumentatie kent twee basisstructuren:                           en                              argumentatie. 
Bij de eerste basisstructuur heb je te maken met één standpunt en één argument. De tweede basisstructuur kun je onderverdelen: in (1)                                      argumentatie (een argument wordt ondersteund door één of meerdere subargumenten) en (2)                                   argumentatie (twee of meer argumenten ondersteunen gezamenlijk het standpunt). 
Hier onderscheiden we ook nog                                        en                                               . Bij de eerste zijn alle argumenten nodig om het standpunt te ondersteunen. Bij de tweede vormt elk argument op zich een zelfstandig argument voor het standpunt.
Soms worden in een redenering niet alle argumenten letterlijk genoemd. Je hebt dan te maken met 
nevenschikkende
verzwegen argumenten
afhankelijke
meervoudige
onderschikkende
onafhankelijke
enkelvoudige

Slide 6 - Drag question

Argumentatieschema's
= verband tussen standpunt en argument

Er zijn 4 soorten: 
  1. kenmerken (kenmerken, voor- en nadelen, voorbeelden)
  2. vergelijking
  3. causaliteit (oorzaak en gevolg, doel-middel)
  4. autoriteit

Slide 7 - Slide

Kenmerken
- kenmerken
Zij is koopverslaafd, want zij koopt minstens één keer per week nieuwe kleren.

- voorbeelden
Irene is chaotisch. Gisteren had ze haar sportspullen thuis laten liggen, eergisteren was ze haar fietssleutel kwijt en vandaag liet ze haar brood op het aanrecht liggen.

- voor- en nadelen
Je moet stoppen met roken, want sigaretten zijn heel duur. (nadeel)
Laten we nu naar het strand gaan, want daar is het lekker rustig. (voordeel)

Slide 8 - Slide

Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap.
Als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft een onderdeel van de groep dat kenmerk ook.

Slide 9 - Slide

Argumentatie op basis van voor- en nadelen
Hier wordt een afweging gemaakt: de voordelen worden vergeleken met de nadelen. Op basis daarvan wordt een oordeel uitgesproken.

Slide 10 - Slide

Argumentatie op basis van voorbeelden
Argumenten zijn gebaseerd op voorbeelden.

Slide 11 - Slide

Vergelijking
- vergelijking
Het is niet raar dat ze in Brazilië op grote schaal oerwoud verbranden om landbouwgrond te creëren: in West-Europa hebben wij onszelf toch ook in de loop der jaren moeten ontwikkelen tot we een moderne samenleving zijn geworden?

Slide 12 - Slide

Argumentatie op basis van vergelijking
Er wordt een vergelijking gemaakt tussen twee gevallen. 

Slide 13 - Slide

Causaliteit
- oorzaak en gevolg
Er zal zich in de toekomst minder geweld tegen hulpverleners voordoen, want de straffen die opgelegd worden aan overtreders, zijn inmiddels veel zwaarder geworden.

Slide 14 - Slide

Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg.
Een feit of gebeurtenis leidt tot een ander feit of andere gebeurtenis.

Slide 15 - Slide

Causaliteit
- Doel-middelrelatie
Middel = oorzaak
Doel = gevolg
Verschil is:
- bij een doel-middelrelatie wordt het middel bewust ingezet;
- bij een oorzaak-gevolgrelatie leidt het een tot het ander op een natuurlijke wijze.

Slide 16 - Slide

Autoriteit
- autoriteit
Je moet twee keer per dag je tanden poesten, want dat heeft de tandarts gezegd.

Slide 17 - Slide

Argumentatie op basis van autoriteit
Een standpunt wordt ondersteund door een uitspraak van een deskundige of gezaghebbende.

Slide 18 - Slide

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Louis van Gaal en Marco van Basten zijn grote voorstanders van het invoeren van zuivere speeltijd bij het voetbal. Laten we er niet langer mee wachten: invoeren die handel.
A
autoriteit
B
voorbeeld
C
oorzaak en gevolg
D
vergelijking

Slide 19 - Quiz

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Mensen zouden wat meer met de fiets naar hun werk moeten gaan, want dat is goed voor het milieu en het is goed voor hun conditie.
A
oorzaak en gevolg
B
voor- en/of nadelen
C
autoriteit
D
voorbeelden

Slide 20 - Quiz

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Het is de hoogste tijd dat de lonen van alle Nederlanders omhoog gaan. De president van De Nederlandsche Bank heeft dat laatst ook in een interview gezegd.
A
oorzaak en gevolg
B
voor- en/of nadelen
C
autoriteit
D
voorbeelden

Slide 21 - Quiz

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Volgens mij wordt het steeds moeilijker om in Amsterdam een betaalbare woning te kopen. Veel investeerders zetten hun geld niet meer op de bank, maar steken hun geld in woningen, die ze voor hoge prijzen verhuren.
A
autoriteit
B
voorbeeld
C
oorzaak en gevolg
D
vergelijking

Slide 22 - Quiz

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Aangezien scooterberijders een helm moeten dragen, lijkt het me niet meer dan logisch dat mensen die op een e-bike rijden dat ook moeten.
A
autoriteit
B
voorbeeld
C
oorzaak en gevolg
D
vergelijking

Slide 23 - Quiz

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Ik denk dat hij zich nauwelijks betrokken voelt bij het bedrijf en zijn collega's. Zo heeft hij zich gisteren ziek gemeld, terwijl hij 's middags wel in de sportschool was.
A
oorzaak en gevolg
B
voor- en/of nadelen
C
autoriteit
D
voorbeelden

Slide 24 - Quiz

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Ik vrees dat de leerkrachten in het basisonderwijs de zo gewenste loonsverhoging niet zullen krijgen; de docenten in het voortgezet onderwijs kregen immers laatst ook niet meer salaris.
A
oorzaak en gevolg
B
voor- en/of nadelen
C
vergelijking
D
voorbeelden

Slide 25 - Quiz

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: dinsdag 23 mei
  • Huiswerk: maken opdr. 5 t/m 8 en 10 (p. 102-103 oefenboek)
  • Meenemen: LAPTOP, leesboek, oefenboek, schrift en pen
  • Programma: betoog voorbereiden

Woensdag 24 mei aan het begin van de les: inleveren literaire mindmap HD (HD01) over boek 4 (periode middeleeuwen en Renaissance)

Slide 26 - Slide