Communicatie - week 6

COMMUNICATIE
1 / 28
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

COMMUNICATIE

Slide 1 - Slide

VORIGE WEEK
- VERDEDIGINGSREACTIES FEEDBACK
- LSD/NIVEA/OMA/OEN/DIK/ANNA
- MISCOMMUNICATIE

Slide 2 - Slide

VANDAAG
- METACOMMUNICATIE
- REFLECTIEMODEL KORTENHAGEN
- OEFENEN VOOR DE TOETS

Slide 3 - Slide

Waar staat de afkorting 'NIVEA' voor?

Slide 4 - Open question

ONTKENNING
VERDRINGING
RATIONALISATIE
PROJECTIE
De ander zegt het te zijn vergeten of dat het iemand anders was
De ander ontkent dat hij iets gezegd of gedaan heeft.
De ander geeft een verklaring of uitleg of bedenkt een smoes
De ander speelt de bal terug of geeft de ander de schuld

Slide 5 - Drag question

METACOMMUNICATIE

Slide 6 - Mind map

METACOMMUNICATIE
Metacommunicatie is communiceren over de communicatie. Je bespreekt dus hoe je met elkaar in gesprek bent.
 
Voorbeeld: 'Zo praat je niet tegen je moeder!'

Slide 7 - Slide

METACOMMUNICATIE
In een gesprek wissel je allerlei informatie uit:
- Inhoudelijke feiten (verbaal)
          Inhoudsniveau
- Hoe je het contact beleeft, de relatie (vaak non-verbaal)
          Betrekkingsniveau

Slide 8 - Slide

METACOMMUNICATIE
Belangrijk bij metacommunicatie is de relatie.

- Gelijkwaardige relatie: dezelfde status, evenveel macht en respect voor elkaar.
- Ongelijkwaardige relatie: de een heeft een hogere status of positie dan de ander.

Slide 9 - Slide

Leg in je eigen woorden uit wat inhoudsniveau is

Slide 10 - Open question

Leg in je eigen woorden uit wat betrekkingsniveau is

Slide 11 - Open question

METACOMMUNICATIE
Lezen bladzijde 254-255 van je boek.

Slide 12 - Slide

Wat zijn aspecten van een boodschap?
Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Inhoudelijk aspect
B
Relationeel aspect
C
Expressief aspect
D
Appellerend aspect

Slide 13 - Quiz

Inhoudelijk
Relationeel
Expressief
Appellerend
De zender verwacht dat de ontvanger op een bepaalde ​manier gaat handelen of reageren. 
Laat zien hoe de spreker zichzelf, de ander en de relatie ziet
Het laat iets persoonlijks van de zender zien. Hoe de zender tegen het ​
onderwerp aankijkt.
Alleen feitelijke informatie

Slide 14 - Drag question

METACOMMUNICATIE
  • Inhoudelijk aspect/zakelijk aspect:​ Deze boodschap bevat inhoudelijke informatie over een bepaald onderwerp. ​Alleen feitelijke informatie.​ 
  • Relationeel aspect: ​ In deze boodschap is af te leiden hoe de zender de relatie met de ontvanger ​ervaart. Dus: laat zien hoe de spreker zichzelf, de ander en de relatie ziet.​ 
  • Expressief aspect:​ In deze boodschap zit vaak informatie over hoe de zender tegen het ​
    onderwerp aankijkt. Het laat iets persoonlijks van de zender zien.​ 
  • Appelerend aspect:​ In deze boodschap verwacht de zender dat de ontvanger op een bepaalde ​manier gaat handelen of reageren. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

OPDRACHT METACOMMUNICATIE
Oefening 1: Lees de volgende tekst. De zinnen zijn genummerd. Deze nummers heb je nodig om de opdracht te kunnen maken. Welk gespreksniveau hoort bij welk nummer? Schrijf dit op. 

1 Tom is PM-er op een BSO en werkt samen met Rieneke. 2 Samen bespreken ze de planning voor de komende week, waarbij de taken worden verdeeld. 3 'Ik wil graag dat jij drie kinderen wat extra begeleidt met de rekenles van maandag, want die zal voor hen behoorlijk lastig zijn,' zegt Tom in het gesprek. 4 Tom eindigt de bespreking met een voorstel: 'Laten we volgende keer eens kijken hoe we dit overleg anders kunnen gaan voeren. 5 Ik heb het gevoel dat ik zelf te veel aan het woord ben.

Slide 17 - Slide

1. Tom is PM-er op een BSO en werkt samen met Rieneke
A
Metacommunicatie
B
Inhoudsniveau
C
Betrekkingsniveau

Slide 18 - Quiz

2. Samen bespreken ze de planning voor de komende week, waarbij de taken worden verdeeld.
A
Metacommunicatie
B
Inhoudsniveau
C
Betrekkingsniveau

Slide 19 - Quiz

3. 'Ik wil graag dat jij drie kinderen wat extra begeleidt met de rekenles van maandag, want die zal voor hen behoorlijk lastig zijn,' zegt Tom in het gesprek.
A
Metacommunicatie
B
Inhoudsniveau
C
Betrekkingsniveau

Slide 20 - Quiz

4. Tom eindigt de bespreking met een voorstel: 'Laten we volgende keer eens kijken hoe we dit overleg anders kunnen gaan voeren.
A
Metacommunicatie
B
Inhoudsniveau
C
Betrekkingsniveau

Slide 21 - Quiz

5. Tom sluit af met: 'Ik heb het gevoel dat ik zelf te veel aan het woord ben.'
A
Metacommunicatie
B
Inhoudsniveau
C
Betrekkingsniveau

Slide 22 - Quiz

REFLECTIE

Slide 23 - Mind map

REFLECTIE KORTENHAGEN
Reflectie nodig om miscommunicatie te voorkomen. Tijdens metacommunicatie ben je aan het reflecteren. Dit is belangrijk om jezelf te ontwikkelen. Volgens Kortenhagen zijn er vijf stappen:

1. Handelen/ervaring
2. Terugblikken
3. Bewustwording essentiële aspecten
4. Alternatieven ontwikkelen en kiezen
5. Uitproberen

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

REFLECTIE KORTENHAGEN

Opdracht: Reflectie schrijven over een moment waarin de communicatie tussen jou en de ander niet goed verliep.

Fase 1: beschrijf de ervaring/situatie waarop je de reflectie zal toepassen.

Wat was de concrete situatie? 
Wat was mijn taak binnen deze situatie?
Welke concrete acties heb ik in deze situatie ondernomen?
Wat was het resultaat van deze acties?
 
Fase 2: terugblikken: wat gebeurde er concreet?
Wat zag ik?
Wat deed ik?
Wat dacht ik?
Wat voelde ik? 


 Fase 3: bewustwording van essentiële aspecten
Wat betekent dat nu voor mij? 
Wat is het probleem (of de positieve ontdekking)?
Wat heeft dat allemaal veroorzaakt? Waar heeft het mee te maken?
 
Fase 4: alternatieven
Welke alternatieven zie ik (oplossingen of manieren om gebruik te maken van mijn ontdekking)?
Welke voor- en nadelen hebben die?
Wat neem ik me nu voor, voor de volgende keer?

Fase 5: uitproberen
Wat wil ik bereiken?
Waar wil ik op letten?
Wat wil ik uitproberen?

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

THEMA'S IN DE TOETS
VERBALE COMMUNICATIE
NON-VERBALE COMMUNICATIE
SOORTEN VRAGEN
FEEDBACK
AFKORTINGEN
VERDEDIGINGSSTRATEGIE
KORTENHAGEN
NIVEAUS COMMUNICATIE

Slide 28 - Slide