grammatica les 2

• Nederlands
• Middelbare school

Wat gaan we doen?

- herhalen lesstof les 1

- lesdoelen

- nieuwe lesstof 

- les 2 maken

Hoe herken je een hoofdzin?

Een onderschikkende zin bestaat uit

1. hoofdzin + hoofdzin
2. bijzin+bijzin
3. hoofdzin + bijzin
4. bijzin + hoofdzin

Wat is een kenmerk van een bijzin?

1. pv en o staan niet bij elkaar
2. pv en o staan bij elkaar

Welke voegwoorden horen bij een nevenschikking?

1. doordat, omdat, terwijl, dat
2. want, of, dus, maar
3. als, nu, toen, zodat
4. mits, tenzij, of, sinds

Ik snap het onderdeel hoofdzin/bijzin, nevenschikking/onderschikking

1. Ja, heel goed
2. Ja, redelijk
3. Een klein beetje (ik wil nog wel meer oefenen)
4. Nee, ik begrijp het nog niet

Lesdoelen 

Ik weet welke bijzinnen er zijn.

Ik kan deze bijzinnen herkennen en benoemen. 

Bijzinnen

bijzinnen hebben verschillende fucnties

pv staan (bijna) achteraan in de zin

te herkennen aan voegwoorden

Zinsontleding 

WEL hoofdzin ontleden, NIET bijzin ontleden

Bijzin is een zinsdeel

Aan de slag: les 2

Stap 1:  Nevenschikkend of onderschikkend?

Stap 2: Ontleden hoofdzin

Stap 3: Benoemen zinsdelen

Stap 4: Benoemen bijzin