Wat leren we deze les en met het taalvergelijking-spel?
- Ik leer over talen die op elkaar lijken en van dezelfde taalfamilie afkomstig zijn.
- Ik leer woorden die op elkaar lijken, maar uit verschillende talen komen, herkennen.
- Woordenschat Engels, Fries en Nederlands.
Slide 3 - Slide
Taalfamilies
Wat gaan we vandaag doen:
We gaan de slag gaat met het vergelijken van het Nederlands, het Fries, en het Engels.
kaas - tsiis - cheese
schaap - skiep - sheep
Waarom lijken deze talen op elkaar?
Taalvergelijking-spel
Slide 4 - Slide
Taalfamilies
Sommige talen lijken op elkaar.
Kijk maar eens naar dit filmpje:
Taalfamilies
Slide 5 - Slide
Taalfamilies
Taalfamilies
Wat is een taalfamilie?
- Het Nederlands behoort tot de West-Germaanse taalfamilie
- Andere West-Germaanse talen zijn:
het Engels, het Fries, het Duits en het Afrikaans.
Slide 6 - Slide
Taalfamilies
Taalfamilies
Slide 7 - Slide
Taalfamilies
Taalfamilies
- Wat gebeurde hier in het filmpje?
- Wat ging er niet helemaal goed?
'it kin net'
'het kan net'
Slide 8 - Slide
Taalfamilies
Het taalvergelijking-spel
Taalspelletje. De leerlingen krijgen allemaal een woord. Ieder woord heeft te maken met winter. Er zijn steeds drie woorden die hetzelfde betekenen en dus bij elkaar horen (één Fries, één Engels en één Nederlands). De leerlingen lopen door de klas op zoek naar hun partners. Ze bekijken elkaars woorden en vergelijken en vertalen en zoeken uit of ze bij elkaar horen. Als alle leerlingen de partner gevonden hebben dan evalueer je of alles klopt. De groepjes noemen het woord in drie talen bijv. slee, sled, slide of ijs, ice, iis.