H5 paragraaf 4 KGT3

programma
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

programma

Slide 1 - Slide

Welk werk telt mee in de economische cijfers? Werk in de...
A
informele sector
B
formele sector
C
primaire sector
D
Quartaire sector

Slide 2 - Quiz

Informele sector
informal sector
Formele sector
formal sector
(pay taxes)

Slide 3 - Slide

De badkamer poetsen voor je moeder is werk in de:
A
informele sector
B
formele sector

Slide 4 - Quiz

Formele sector

- heeft een arbeidsovereenkomst
- betaalt belasting over loon
Informele sector

- heeft geen arbeidsovereenkomst
- betaalt geen belasting over loon

Slide 5 - Slide

Wat is het verschil tussen brutoloon en nettoloon?

Slide 6 - Open question

Bruto- en nettoloon

brutoloon - (loonbelasting + sociale premies) = nettoloon
Brutoloon:
Loon dat in de arbeidsovereenkomst staat.
Loon voor aftrek van loonbelasting en sociale premies
Nettoloon:
Loon je overgemaakt krijgt op je bankrekening.
Loon na aftrek van loonbelasting en sociale premies

Slide 7 - Slide

Je brutoloon is €1.850. Daarop wordt €165 aan loonbelasting en €92 aan sociale premies ingehouden. Wat is je nettoloon?

Slide 8 - Open question

Wat moet er van het brutoloon af om het nettoloon te krijgen?
A
Belasting
B
Volks premies en belasting
C
Sociale premies
D
Belasting en sociale premies

Slide 9 - Quiz

Brutoloon

- loon wat je werkgever aan jou betaalt. Inclusief premies en belastingen.
Nettoloon

- loon wat je ontvangt. Exclusief premies en belastingen.

Slide 10 - Slide

Vraag naar arbeid
Vacatures

Slide 11 - Slide

Waar kun je vacatures vinden?

Slide 12 - Open question

Hoe wordt een baan waarvoor iemand wordt gezocht genoemd?
A
flexibel werk
B
vacature
C
baanaanbod
D
geen van alle

Slide 13 - Quiz

Flexibel werk
- tijdelijke functie
- oproepkracht
- uitzendkracht.

Slide 14 - Slide

Wat maakt flexibel werk aantrekkelijk voor de werkgever?

Slide 15 - Open question