Zichtbare en onzichtbare beperkingen

Zichtbare en niet zichtbare handicap
Thema opdracht 
Gehandicaptenzorg

Week 1 Les 2 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Zichtbare en niet zichtbare handicap
Thema opdracht 
Gehandicaptenzorg

Week 1 Les 2 

Slide 1 - Slide

Plan van aanpak?

Slide 2 - Slide

Stoornis

Slide 3 - Slide

Stoornis
  • Officieel: de afwezigheid of een afwijking van een psychologische, fysiologische of anatomische structuur of functie.
  • Met andere woorden: een stoornis is een defect of het ontbreken van een orgaan of orgaanfunctie, rekening houdend met de leeftijd van de betrokkene.
  • Een stoornis kan optreden op het gebied van cognitie, zintuigen, taal, organen en ledematen.
 

Slide 4 - Slide

Voorbeelden
- Intellectuele en andere psychologische stoornissen
      o Autisme 
      o Bipolaire stoornis
      o Depressie 
      o ADHD
      o Persoonlijkheidsstoornis


- Stem, spraak en taalstoornissen
- Gehoor – en evenwichtsstoornissen
- Gezichtsstoornissen
- Stoornissen in het bewegen
- Huid – en gevoelsstoornissen

Slide 5 - Slide

Beperking

Slide 6 - Slide

Beperking
  • Officieel: Stoornis die maakt dat iemand in zijn normale functioneren wordt belemmerd.
  • de moeilijkheden die iemand heeft met het uitvoeren van activiteiten. 
  • Een beperking kan het gevolg zijn van een stoornis.  

Slide 7 - Slide

Beperking
Op het gebied van:  
- Leren en toepassen van kennis                         - Zelfverzorging 
- Communicatie                                                           - Huishouden 
- Mobiliteit                                                                       - Communicatie en 
- Maatschappelijk leven 

Slide 8 - Slide

Hulpmiddelen
- Auditieve en visuele hulpmiddelen (bril, leesloep, hoorapparaat)
- Orthesen (beugels, spalken, steunzolen)
- Aanpassingen in – en aan de woning
- Hulpmiddelen voor de mobiliteit (looprek, rolstoel)
- Hulpmiddelen voor het aanbieden en structureren van informatie (picto’s, agenda met plaatjes)

Slide 9 - Slide

Handicap

Slide 10 - Slide

Handicap
  • Een handicap is een participatieprobleem. Mensen voelen zich gehandicapt als ze problemen ervaren bij deelname aan de samenleving.
  • Niet iedereen met een stoornis (die een beperking veroorzaakt), heeft het gevoel een handicap te hebben.
  • Mensen met eenzelfde soort beperking kunnen dus in verschillende mate gehandicapt zijn.

Slide 11 - Slide

Spreek over een beperking en
liever niet over een handicap!

Slide 12 - Slide

Verstandelijk beperking

Slide 13 - Slide

Verstandelijke beperking
  • Het uitgangspunt voor de definiëring van het begrip ‘verstandelijke beperking’ is het ontwikkelingsniveau van mensen met een verstandelijke beperking.
  • Verstandelijk beperkt aantoonbaar bij IQ lager dan 70-75 en een  beperking op gebied van: conceptuele vaardigheid, sociale vaardigheid en/ of praktische vaardigeheid.

Slide 14 - Slide

Licht verstandelijke beperking
  • IQ tussen de 50-55 en 70. 
  • Vaak valt een lichte beperking pas in de schoolleeftijd op, als de ontwikkeling van schoolse vaardigheden achterblijft.
  • meestal zelfstandig in ADL.
  • Kunnen op eigen niveau goed functioneren in maatschappij.

Slide 15 - Slide

Matig verstandelijke beperking
  •  IQ tussen 35/40-50/55. 
  • Hoewel bij deze mensen de motoriek zich tot een redelijk niveau ontwikkelt, blijft die vaak wel grof en houterig.
  • meestal met begeleiding wel zelfstandig in ADL.
  • niet zelfstandig in reizen en wonen etc.

Slide 16 - Slide

Ernstige verstandelijke beperking
  •  IQ tussen 20/25-35/40.
  • tijdens eerste maanden na geboorte al zichtbaar.
  • groot deel leert nooit lopen/ zijn bedlegerig.
  • meestal niet kunnen praten.
  • kunnen lastig contact maken met buitenwereld.
  • hele leven lang aangewezen op hulp voor ADL en wonen etc.

Slide 17 - Slide

Diep verstandelijke beperking
  • IQ lager dan 20/25.
  • leven op basaal niveau
  • Er is nauwelijks contact met de omgeving, ze zijn vrijwel altijd bedlegerig en in veel gevallen aangewezen op sondevoeding.
  • lichamelijk zeer kwetsbaar en overlijden vaak op jonge leeftijd.

Slide 18 - Slide

Lichamelijke beperking 
  • beperkingen ten gevolge van hersenletsel, aangeboren of niet-aangeboren;
  • aangeboren beperkingen, zoals spina bifida (open rug), niet-functionerende of ontbrekende lichaamsdelen;
  • beperkingen door ziekte of aandoeningen, zoals: multiple sclerose, cerebraal vasculair accident of spierdystrofie;
  • beperkingen door ongevallen, zoals: dwarslaesie.



Slide 19 - Slide

Niet elke beperking 
is een handicap! 

Slide 20 - Slide

zelfstandig en stil werken aan:
timer
30:00

Slide 21 - Slide