DLC 1.3

DLC 1.3
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

DLC 1.3

Slide 1 - Slide

Herhaling
  1. Wat is een privilege?
  2. Wat zijn de Staten Generaal?
  3. Wat is de moderne devotie?
  4. Waarom spreekt men in de vijftiende eeuw van de Bourgondische Nederlanden?
  5. Wat is het verband tussen centralisatie en de toenemende zelfstandigheid van steden?
  6. Wie waren de Habsburgers?

Slide 2 - Slide

Herhaling, les 2
  1. - oligarchisering
  2. - regent
  3. - beurs / De Koopmansbeurs
  4. - Mercantillisme
  5. - Moedernegotie
  6. - Moderne Devotie
  7. - Bonum Commune
  8. Wat was het rampjaar?
  9. Waarom vormde het Rampjaar het symbolische einde van de Gouden Eeuw?
  10. Er was in/na het Rampjaar ook een verschuiving van macht in de Republiek. Welke verschuiving was dat?





Slide 3 - Slide



Karel V probeerde zijn rijk zo veel mogelijk te centraliseren
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Welke van onderstaande is GEEN Collaterale Raad?
A
De Raad van Toezicht, die zich bezighield met de handhaving van wetten en de rechtspraak.
B
De Geheime Raad, die zich bezighield met het opstellen en uitvoeren van wetten.
C
De Raad van State, die zich bezighield met advies over het algemene beleid.
D
De Raad van financiën, die zich bezighield met begrotingen en bedes.

Slide 5 - Quiz

Er was in de Nederlanden over de centralisatiepolitiek veel onvrede. Beredeneer welke van onderstaande oorzaken voor onvrede in de Nederland rond 1555 NIET terug te herleiden valt tot de centralisatiepolitiek van Karel V? Er is slechts één antwoord juist.
A
Karel V hief belastingen zonder te overleggen met de gewesten.
B
Karel V stelde drie collaterale raden in
C
Er waren een aantal misoogsten waardoor de voedselprijzen inde steden stegen.
D
Karel V voerde de bloedplakkaten in.

Slide 6 - Quiz

Wat is een bede?
A
Een verzoek om militaire hulp van de gewesten
B
Een godsdienstige handeling
C
Een verzoek om geld aan de steden en/of gewesten

Slide 7 - Quiz

Stelling: De kern van de conflicten tussen de Nederlanden enerzijds en Karel V en Filips II anderzijds was in feite telkens de aantasting van de traditionele privileges van de gewesten en steden door die twee vorsten.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

De reformatie vond ook ingang in de Nederlanden. Welke van onderstaande kerkhervormers kreeg in de Nederlanden uiteindelijk de meeste aanhangers?
A
Luther
B
Calvijn
C
Zwingli
D
Erasmus

Slide 9 - Quiz



Luther, en later ook andere hervormers, stonden voor een geloof waarbij het draaide om een collectieve geloofsbelevenis.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Karel V slaagde er niet in om in het Duitse Rijk, waar hij keizer was, om de reformatie te stoppen.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

De afspraak "cuius regio, eius religio" (wiens gebied, diens religie) was van toepassing op:
A
Alle gebieden van KArel V heerst: de vorst van een gebied mocht zelf bepalen welk geloof er zou zijn in dat gebied.
B
In de Nederlanden: de graaf of hertog van een gewest mocht zelf bepalen welk geloof er zou zijn in dat gebied.
C
Het Duitse Rijk: de vorst van een gebied mocht zelf bepalen welk geloof er zou zijn in dat gewest.
D
Alle gebieden van KArel V heerste: Karel mocht voortaan altijd bepalen welke religie er zou heersen, in zijn geval dus altijd het katholicisme.

Slide 12 - Quiz

Gebruik de bron. Deze bron is te zien als een voortzetting van het beleid van veel middeleeuwse vorsten en vooruitlopend op de ideeën van het absolutisme. (4p) Leg dit uit door:  
- een kenmerk te noemen van het beleid van veel middeleeuwse vorsten en   
- een kenmerk van het absolutisme te noemen en  
- per kenmerk uit te leggen dat deze bron daarbij aansluit. 

Slide 13 - Slide

Gebruik de bron. Deze bron is te zien als een voortzetting van het beleid van veel middeleeuwse vorsten en vooruitlopend op de ideeën van het absolutisme. (4p) Leg dit uit door:  
- een kenmerk te noemen van het beleid van veel middeleeuwse vorsten en   
- een kenmerk van het absolutisme te noemen en  
- per kenmerk uit te leggen dat deze bron daarbij aansluit. 

maximumscore 4 Kern van een juist antwoord is:
• Een kenmerk van het beleid van veel middeleeuwse vorsten is het streven naar centralisatie 1
• wat in de bron naar voren komt in het benadrukken van de eenheid van Frankrijk 1
• Het absolutisme gaat uit van de absolute macht van de vorst over zijn onderdanen 1
• wat in de bron naar voren komt doordat wordt vastgesteld dat wanneer het volk zich hiertegen verzet, rampen zich over de hoofden van het volk zullen voltrekken; de vrijheid/de wil van het volk moet daarom in handen van de koning gelegd worden 1

Slide 14 - Slide

In 1301 zou de Franse koningin Johanna tijdens een bezoek aan Brugge zich hebben geërgerd aan de 'onmatige pracht en praal van de Brugse vrouwen' en hebben uitgeroepen: "Ik dacht dat alleen ik koningin was en
ik vind er hier honderden."

De koningin geeft met haar uitroep kritiek op een verandering in de levensstijl van de Brugse patriciërs in de late middeleeuwen.

2p Geef aan dat de kritiek van de koningin een politieke en een sociale achtergrond had.

Slide 15 - Slide

In 1301 zou de Franse koningin Johanna tijdens een bezoek aan Brugge zich hebben geërgerd aan de 'onmatige pracht en praal van de Brugse vrouwen' en hebben uitgeroepen: "Ik dacht dat alleen ik koningin was en
ik vind er hier honderden."

De koningin geeft met haar uitroep kritiek op een verandering in de levensstijl van de Brugse patriciërs in de late middeleeuwen.

2p Geef aan dat de kritiek van de koningin een politieke en een sociale achtergrond had.

Slide 16 - Slide