2.2 - Geslachtelijke voortplanting (4VWO)

Thema 2 - Voortplanting
4 VWO
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 2 - Voortplanting
4 VWO

Slide 1 - Slide

Thema 2 - Voortplanting
2.1 - Ongeslachtelijke voortplanting
2.2 - Geslachtelijke voortplanting
2.3 - Hormonen
2.4 - Zwanger
2.5 - Seksualiteit
2.6 - SOA's en geboorteregeling
2.7 - Ongewenst kinderloos

Slide 2 - Slide

2.1 - Ongeslachtelijke voortplanting

Herhaling

Slide 3 - Slide

Wat is ongeslachtelijke voortplanting?
A
Voortplanting door seks
B
Voortplanting zonder seks
C
Voortplanting zonder geslachtscellen
D
Voortplanting met geslachtscellen

Slide 4 - Quiz

Bij een weefselkweek groeit een klein stukje weefsel uit tot een nieuwe plant. Vindt hierbij mitose plaats?
A
Ja
B
Nee
C
Alleen aan het begin
D
Alleen aan het einde

Slide 5 - Quiz

de M-fase noemen we ook wel de:
A
interfase
B
meiotische fase
C
Mitose
D
groeifase

Slide 6 - Quiz

In de interfase ....
A
Gaan de chromosomen in het midden van de cel liggen
B
Worden chromosomen zichtbaar doordat ze spiraliseren
C
Worden de chromatiden uit elkaar getrokken
D
Vormen zich spoeldraden

Slide 7 - Quiz

Wat betekent de S in S-fase?
A
Standaard
B
Synthese
C
Supernormaal
D
Stagnerende

Slide 8 - Quiz

Tijdens de S-fase
A
verdubbelt elk DNA-molecuul
B
Groeit de cel, en maakt organellen en eiwitten
C
De cel verdeelt het DNA in twee identieke delen

Slide 9 - Quiz

Welke vorm van klonen kan je uitvoeren bij een volwassen dier?
A
Embryosplitsing
B
Celkerntransplantatie

Slide 10 - Quiz

2.2 - Geslachtelijke voortplanting

Slide 11 - Slide

Doelen van deze paragraaf
Je kunt uitleggen hoe door meiose geslachtscellen ontstaan en hoe bevruchting verloopt
Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel en hun functies benoemen

Slide 12 - Slide

Celfusie
Bij geslachtelijke voortplanting
Kern van eicel en kern van zaadcel fuseren

Eicel / zaadcel - gameten (geslachtscellen)
bevatten helft genetisch materiaal
Andere cellen: somatische cellen

Slide 13 - Slide

Meiose
Somatische cel bevat elk chromosoom 2 keer - diploïd
Geslachtscel bevat elk chromosoom 1 keer - haploïd

Diploïd: 2n; haploïd: 1n

Meiose bestaat uit Meiose I & Meisode II


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Zaadcellen
Ontstaan in de testes (teelballen)
Hierin liggen buisjes (zaadkanaaltjes) met aan de binnenkant zaadcel-moedercellen
Door deling ontstaan hieruit zaadcellen (spermatozoa): spermatogenese
Tijdelijke opslag spermatozoa in de bijballen

Slide 16 - Slide

Eicellen 
Ontstaan in ovaria (eierstokken): oögenese
Pre-eicellen allemaal aanwezig bij geboorte
Rijpen in een blaasje (follikel)
Delingen niet zoals bij spermatogenese -> eicel + poollichaampje


Slide 17 - Slide

Eens per maand rijping van een eicel, om en om in eierstokken
Rijping duurt ~14 dagen, daarna eisprong
Eicel na eisprong 12-24 in leven in eileider

Slide 18 - Slide

Bevruchting

Slide 19 - Slide

Vragen

Slide 20 - Slide

Wat is een ander woord voor Meiose?
Wat ontstaat bij Meiose?
A
Gewone celdeling, er ontstaan gewone cellen
B
Gewone celdeling, er ontstaan eicellen en zaadcellen
C
Reductiedeling, er ontstaan gewone cellen
D
Reductiedeling, er ontstaan eicellen en zaadcellen

Slide 21 - Quiz

Aan het eind van meiose heb je:
A
2 genetisch identieke dochtercellen
B
4 genetisch identieke dochtercellen
C
2 genetisch verschillende dochtercellen
D
4 genetisch verschillende dochtercellen

Slide 22 - Quiz

Is dit stadium van de meiose I of van de meiose II?
A
meiose II
B
meiose I

Slide 23 - Quiz

spermatogenese vindt plaats in
A
de eierstokken
B
het scrotum
C
de zaadkanaaltjes
D
de bijballen

Slide 24 - Quiz

Een primaire spermatocyt is...

A
haploïd
B
diploïd

Slide 25 - Quiz

Een secundaire spermatocyt is...

A
haploïd
B
diploïd

Slide 26 - Quiz

De moedercel waaruit een spermatocyt ontstaat is...
A
haploïd
B
diploïd

Slide 27 - Quiz

Een primaire eicel is...

A
haploïd
B
diploïd

Slide 28 - Quiz

De bevruchtte eicel is...

A
haploïd
B
diploïd

Slide 29 - Quiz

Aan het werk
Opdracht 11 t/m 18

Volgende les: 2.3 + tijd om opdrachten bij te werken

Slide 30 - Slide