Introductie debat - leerlingenversie

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

0

Slide 5 - Video

0

Slide 6 - Video

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Definitie stelling
Voorbeeld van een stelling: drugs moeten in Noord-Nederland verboden worden



Slide 11 - Slide

Definitie stelling
Voorbeeld van een stelling: drugs moeten in Noord-Nederland verboden worden

De voorstanders leggen uit wat ze precies onder drugs verstaan. Zijn dat softdrugs of harddrugs, of allebei? Zijn koffie, sigaretten en alcohol ook drugs? Ook leggen ze uit wat ze verstaan onder Noord-Nederland: provincie Friesland en Groningen. Onder een verbod verstaan ze dat er geen harddrugs gebruikt en verkocht mogen worden

Slide 12 - Slide

Criteria opzetbeurt regering/mp
1. Neem je toehoorders mee in je schets van een groot probleem, waarmee je de relevantie van het debat benadrukt.


2. Definieer de stelling: interpreteer waar nodig verschillende termen in de stelling en presenteer een duidelijk plan


3. Geef, gebruikmakend van labels, aan welke belangrijkste (3) argumenten (je wapens!) jij gaat brengen.


4. Breng vervolgens jullie drie argumenten zo SEXI mogelijk. Tijdnood? Laat dan een deel van de uitleg over aan je tweede spreker.

Slide 13 - Slide

Criteria opzetbeurt oppositie
1. Start kort maar krachtig met een heldere inleiding die de kern van de zaak vanuit de oppositie belicht.

2. Voorzie het debat van controverse door vraagtekens bij het door de minister-president geschetste probleem en het plan van de regering te zetten.


3. Weerleg de drie argumenten van de minister-president. Let op: alles wat jij niet weerlegt, blijft overeind in het debat.


4. Presenteer de drie argumenten van de oppositie zo SEXI mogelijk. Tijdnood? Laat dan een gedeelte van de uitleg over aan de tweede spreker.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Oefenstellingen
1. Mobiele telefoons moeten op school verboden worden: A (voor) + B (tegen)
2. Leerlingen die gemiddeld een 7 staan, moeten vrijstelling van lessen kunnen krijgen C (voor) + D (tegen)
3.Schoolkantines moeten verplicht worden alleen gezonde producten te verkopen E (tegen) + F (voor)
4. Social media hebben een slechte invloed op jongeren G (tegen + H (voor) 

Slide 16 - Slide

labelen en signaalwoorden 

  • Nummeren: ten eerste…, ten tweede…, etc.

  • Labelen: je argumenten een kernwoord / label meegeven.  Elke keer als je dit kernwoord / label noemt, weet de luisteraar over welk argument je het hebt.


Slide 17 - Slide