KA32: De sociale kwestie

Hoe wil je werken?
  •  Wil je zelfstandig aan het kenmerkend aspect werken? Pak een groene kaart bij de docent en neem achteraan in het lokaal plaats. 
  • Wil je meedoen met de uitleg? Dan ga je vooraan in het klaslokaal zitten. 
  • Iedereen doet klassikaal met de LessonUp introductie mee - tot en met de slide met terminologie. 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoe wil je werken?
  •  Wil je zelfstandig aan het kenmerkend aspect werken? Pak een groene kaart bij de docent en neem achteraan in het lokaal plaats. 
  • Wil je meedoen met de uitleg? Dan ga je vooraan in het klaslokaal zitten. 
  • Iedereen doet klassikaal met de LessonUp introductie mee - tot en met de slide met terminologie. 

Slide 1 - Slide

Waarom werden fabrieken bij steden gebouwd?
A
Om grondstoffen te verbergen
B
Dichtbij de arbeiders
C
Toegang tot transportwegen
D
Om het milieu te beschermen

Slide 2 - Quiz

Wat was geen gevolg van de verandering naar een industriële samenleving?
A
Toename van traditionele ambachten
B
Toename van stedelijke bevolking
C
Verhoogde industriële productie
D
Stijging van agrarische productie

Slide 3 - Quiz

Wat is het belangrijkste uitgangspunt van het socialisme?
A
Maximalisatie van winst voor bedrijven
B
Gelijkheid en rechtvaardigheid voor iedereen
C
Beperking van overheidsinvloed
D
Individuele vrijheid boven alles

Slide 4 - Quiz

KA32: De sociale kwestie
Industrialisatie en urbanisatie zorgen ervoor dat fabrikanten veel macht hebben. Arbeiders krijgen te maken met slechte werk- en leefomstandigheden. Er komt een maatschappelijke discussie op gang rondom de 'sociale kwestie'. De stroming die voor hen op gaat komen zijn de socialisten. 

Slide 5 - Slide

Waarom is de 'sociale kwestie' nog steeds relevant voor de wereld van vandaag?

Slide 6 - Open question

Leerdoelen KA32
18: Je kunt de levensomstandigheden van arbeiders beschrijven en verklaren.
19: Je kunt uitleggen wat de grote vraag was van de ‘sociale kwestie’.
20:Je begrijpt waarom de midden- en hogere klassen zich zorgen maakten over de sociale kwestie en je kunt uitleggen welke rol de overheid hierin ging spelen.
21: Je weet welke groepen zich inzetten voor de emancipatie van arbeiders en hoe zij dit deden.

Slide 7 - Slide

Terminologie
  • Verslechterende levens- en werkomstandigheden (arbeiders)
  • Meer mensen dan banen
  • Misbruik door fabrikanten
  • Politieke machthebbers, de liberalen: zaak voor 'de markt
  • Socialisten komen op voor omstandigheden van arbeiders
  • Ontstaan sociale wetgeving
LD: 18

Slide 8 - Slide

Machineritme
  • Voor Franse Revolutie: arbeiders beschermd door gilden
  • Daarna: Fabriek bepaalt het werkritme, werken totdat de machine stil stond
  • Door hoog verloop & werkloosheid is fabrikant oppermachtig; graag of niet!
LD: 25
LD: 18

Slide 9 - Slide

Woon-omstandigheden
  • Hoge bevolkingsgroei bij industriële centra
  • Door enorm snelle urbanisatie werden huizen in hoog tempo gebouwd, vaak meer krottenwijken
  • Veel honger, lichaamsgebreken, slechte voeding, eentonig werk
  • 'Zwakke' arbeidersklasse met veel ziektes die rondgingen!
LD: 26
LD: 18

Slide 10 - Slide

Maatschappelijk debat
  • Sociaal betrokken burgers gaan opkomen voor arbeiders; bijv. artsen, priesters en schrijvers
  • Brengen maatschappelijke discussie op gang; de sociale kwestie!
  • Vraag: Heeft de overheid een rol in het verbeteren van omstandigheden voor het volk?
LD: 19/20

Slide 11 - Slide

Groeiende zorgen
  • Slechte gezondheid zorgt voor een lagere productiviteit
  • Hoge armoede en hoge sterfte is slecht voor een land (en economie)
  • Dokters en journalisten trekken aan de bel
  • Overheid gaat langzaam meer sociale wetgeving invoeren
  • Kinderwetje van 'van Houten'
LD: 20

Slide 12 - Slide

Liberalen tegen socialisten
  • Liberalen: Markt lost de problemen op
  • Socialisten en communisten komen op voor de arbeiders
  • Inzetten op algemeen kiesrecht
  • Arbeiders verenigen zich in vakbonden
  • Staken voor meer loon
LD: 21

Slide 13 - Slide

Benoem gevolgen van de industriële revolutie voor de levenskwaliteit van de arbeiders.

Slide 14 - Open question

Leg uit waarom deze ontwikkeling een 'sociale' kwestie wordt genoemd.

Slide 15 - Open question

Bedenk een reden waarom veel mensen vonden dat je de 'sociale kwestie' niet aan 'de markt' kon overlaten.

Slide 16 - Open question

Philips

Slide 17 - Slide

Wat heeft de sociale kwestie te maken met (de beginjaren van) Philips?

Slide 18 - Open question

De Philips-Marx connectie
  • Lion Philips, vader van Gerard en Anton Philips, was financier van Karl Marx!
  • Marx heeft in de achtertuin van de Philips zijn belangrijkste werk (Das Kapital) geschreven

Slide 19 - Slide

Leg tot slot uit wat het verband is tussen de industriële revolutie en de sociale kwestie.

Slide 20 - Open question

Hoe stond de liberaal tegenover armoede?
A
Armoede moet door de staat bestreden worden.
B
Armoede is een persoonlijk falen.
C
Armoede is een maatschappelijke verantwoordelijkheid.
D
Iedereen heeft recht op gegarandeerde steun.

Slide 21 - Quiz

Wat streeft Marx na met klassenloosheid?
A
Gelijkheid voor alle mensen
B
Meer economische ongelijkheid
C
Onderdrukking van de arbeidersklasse
D
Beperking van persoonlijke vrijheden

Slide 22 - Quiz

Wat is een belangrijk verschil tussen communisten en sociaaldemocraten?
A
Communisten zijn voor individuele vrijheid.
B
Sociaaldemocraten zijn tegen sociale gelijkheid.
C
Sociaaldemocraten willen de kapitalistische structuur behouden.
D
Communisten streven naar een revolutionaire verandering.

Slide 23 - Quiz