Lesson 9. Grammar revision + F listening

What are we going to do today?
- Grammar revision 
- F listening + exercises
- Slim stampen grammar
- Time left? Read theory

lesson goal: at the end of the class you know how to use the Grammar in 5 sentences correctly. 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

What are we going to do today?
- Grammar revision 
- F listening + exercises
- Slim stampen grammar
- Time left? Read theory

lesson goal: at the end of the class you know how to use the Grammar in 5 sentences correctly. 

Slide 1 - Slide

Grammar E1 - Present Tenses
Present Simple: normale tegenwoordige tijd. 
bijvoorbeeld: I walk, she walks, we walk. 
Gebruiken bij: feiten, gewoontes, regelmatige gebeurtenissen.


Present Continuous: duurvorm tegenwoordige tijd. 
bijvoorbeeld: I am walking, she is walking, we are walking. 
Gebruiken bij: dingen die NU gebeuren of iets wat iemand NU doet.

Slide 2 - Slide

Grammar E1: Present Tenses
Bij Present Continuous zijn er vaak signaal woorden waar je op kunt letten: at the moment, now, at this time. 

Bij de Present Simple zijn deze er ook: usually, always, often, every day. 

Slide 3 - Slide

I .......... (to speak) at the moment.
A
speak
B
am speaking

Slide 4 - Quiz

We ...... always ....... (to talk) very loudly when we're having dinner.
A
always talk
B
are always talking

Slide 5 - Quiz

I often ...... (to play) the piano at school recitals.

Slide 6 - Open question

She ......... (to speak) in front of 100 people at the moment.

Slide 7 - Open question

Grammar E2: Tag questions
Een tag question is iets wat je aan het einde van de zin toevoegt om bevestiging te vragen. In het Nederlands is dat het woordje: toch? 

Als het een positive zin is, is the tag question negative:
He is a strict teacher, isn't he. 

Je herhaalt dus het eerste werkwoord: is en zet deze in een ontkennende vorm

Slide 8 - Slide

Grammar E2: tag questions
Is de zin negative, dan zet je de tag question in een positive vorm: You aren't my English teacher, are you? 

De tag question komt dus altijd NA de komma. Het eerste werkwoord is dus of positief of negatief. Een negatief werkwoord heeft het woordje: not erachter. 

Slide 9 - Slide

Grammar E2: tag questions
Met de werkwoorden: to be (am/are/is/was/were), modals (can/should) of to have herhaal je dus het werkwoord in de tag question. 
He can come too, can't he? 

Bij andere werkwoorden gebruik je een vorm van to do in de tag question. 
We collected money for charity, didn't we. 
She volunteers at the hostel, doesn't she. 
de tag question staat ook altijd in dezelfde tijd als de rest van de zin. 

Slide 10 - Slide

He isn't that funny, ......
A
is he?
B
isn't he?

Slide 11 - Quiz

We are quite fast ......
A
aren't we?
B
are we?

Slide 12 - Quiz

I can come too, ....
A
can I?
B
can't I?

Slide 13 - Quiz

She sings at a professional level, ....
A
doesn't she?
B
didn't she?

Slide 14 - Quiz

We handed out everything, .....
A
don't we?
B
didn't we?

Slide 15 - Quiz

I am supposed to finish this project this afternoon, .......... ?

Slide 16 - Open question

You aren't able to come to the meeting, ....... ?

Slide 17 - Open question

Do: 
Together we're going to listen to the fragment and do exercise: 
35, 36 & 37. 

Done? Study grammar in Slim Stampen

Slide 18 - Slide