Hechting

Hechting bij kinderen
Veilige versus onveilige hechting

1 / 25
next
Slide 1: Slide
HechtingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hechting bij kinderen
Veilige versus onveilige hechting

Slide 1 - Slide

Doelen
Aan het einde van de les weet je wat hechting betekent.
Aan het einde van de les kan je uitleggen wat veilige hechting betekent en waaraan je dit kunt herkennen.
Aan het einde van de les kan je uitleggen wat onveilige hechting betekent en waaraan je dit kunt herkennen.

Slide 2 - Slide

Hechting, waar denk je aan?

Slide 3 - Mind map

Hechtingsfase
Een blijvende emotionele band met een of meer vaste verzorgers. ​

Deze band ontstaat door de reacties van de verzorgers op behoeften en de gevoelens van de baby. ​
Hechting zorgt voor een gevoel van zekerheid en veiligheid. Meer exploratie. ​
Een goede hechting helpt de zelfstandigheid van een kind bevorderen en leidt tot een beter sociaal contact met leeftijdsgenootjes. ​


Slide 4 - Slide

Stelling
Wanneer een kind wordt geboren
zijn de ouders wel aan hem of haar
gehecht maar andersom nog
niet.

Slide 5 - Slide

Fasen van gehechtheid
-Van 0-6 maanden reageert de baby op gedrag van de volwassene, maar niet duidelijk op een specifiek persoon. ​
​-Vanaf 6 maanden is het kind meer en meer gericht op een specifiek persoon, de vaste verzorger. Scheiding levert dan ook protest op. ​

Rond 8-12 maanden zie je het eerste hechtingsgedrag. Er ontstaat angst voor vreemden (eenkennigheid).​



Slide 6 - Slide

Fasen van gehechtheid
-Rond de 12 maanden zie je echte gehechtheidrelaties. Ouders en kind gaan gedrag steeds meer op elkaar afstemmen (wederkerigheid). Hun ouders ervaren ze als betrouwbaar. Ze weten dat ze niet ver weg zullen zijn en beschikbaar zijn voor aanmoediging, troost en hulp. ​

-Rond de 18 maanden ontdekt het kind zichzelf als een individu met een eigen wil. Vanaf deze leeftijd leren kinderen steeds meer rekening te houden met de ander. ​

Slide 7 - Slide

Factoren die van invloed zijn op het hechtingsproces 
Factoren in het kind zelf

Factoren in de ouders
Factoren in de omgeving

Slide 8 - Slide

Veilige hechting
Belangrijk voor hechting is dat de baby te maken heeft met een klein groepje van verzorgers. ​
​Een goede hechtingsfiguur biedt het kind op een liefdevolle manier een stabiele en betrouwbare omgeving in fysiek en emotioneel opzicht. ​
​Een veilig gehecht kind kan de scheiding met de ouders goed aan. Het huilt misschien even maar gaat al gauw over tot de orde van de dag. ​
​Kenmerkend voor veilige hechting is dat het kind (lichamelijk) contact zoekt met de hechtingsfiguur na een periode van scheiding. ​​
Veilige hechting is van belang voor de totale ontwikkeling van het kind. ​






Slide 9 - Slide

Zelfbeeld van veilig gehecht kind
Een gevoel waardevol te zijn als mens. ​

Een gevoel van trots zijn op wat je kunt. ​
Vertrouwen in jezelf en je mogelijkheden.​
Vertrouwen van/in de mensen om je heen, dat ze het beste met je voor hebben ​
Het gevoel dat mensen er voor je zijn. ​
Ervaren van loyaliteit en dit zelf ook zijn ​
Patronen van “normaal” gedrag, omdat je geleerd hebt, hoe je met bepaalde situaties het beste
 om kunt gaan. ​





Slide 10 - Slide

Schrijf op wat je terug ziet over veilige hechting.​

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Video

Onveilige hechting
Als een verzorger onjuist of te weinig reageert op behoeften en gevoelens van het kind, heeft dit negatieve invloed op de hechting. Dit heeft weer grote invloed op de sociale en persoonlijke ontwikkeling in de peuter en kleuterjaren. ​
​Een onveilig kind voelt geen houvast en zekerheid. Het komt niet goed tot spel. Naar de hechtingsfiguur vertoont het zowel afwerend als afhankelijk gedrag. ​

Slide 13 - Slide

Onveilige hechting
Kenmerkend voor onveilige hechting is dat het kind de hechtingsfiguur afweert of vermijdt na een periode van afwezigheid.​
 ​
Onveilige hechting is het resultaat van een falende wisselwerking tussen ouders en kind (ouders troosten hun huilende kind niet, een kind blijft huilen ondanks pogingen van de ouders het kind te troosten). ​

Slide 14 - Slide

Zelfbeeld onveilig gehecht kind
Het gevoel zich van binnen onrustig en onveilig te voelen. ​

Geen vertrouwen in zichzelf/ anderen. ​
Het gevoel nergens bij te horen, het gevoel waardeloos te zijn. ​
Gedragspatroon ontwikkelen om zich te handhaven.​
Niet ervaren dat je regels volgt, omdat degene die om jou geeft dat fijn vindt. ​
Geen waarden en normen eigen gemaakt. ​
Ze hebben niet ervaren dat iemand iets voor je doet, omdat ze je aardig vinden. ​





Slide 15 - Slide

Jouw taak als PM'er
Veilig gevoel en vertrouwen bieden​

Contact maken; interactie​
Openstaan voor gevoelens: sensitief responsief zijn -> veerkracht bij het kind​
Belonen en straffen ​
Bij kinderen tot 12 jaar is positieve feedback het meest effectief; daarna negatieve feedback​



Slide 16 - Slide

BPV-ervaring
Wat zie jij terug over het thema hechting in de beroepspraktijk (BPV)

Slide 17 - Slide

Wat is een hechtingstoornis?
Een hechtingsstoornis is een psychische aandoening die in het DSM-IV is ingedeeld bij de ontwikkelingsstoornissen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het geremde en het ongeremde type.

Kinderen die aan deze stoornis lijden, slagen er niet in om zich op een gepaste wijze emotioneel te hechten aan hun ouders of anderen die voor hen zorgen.

Slide 18 - Slide

Wat is een hechtingstoornis?
De ernst en duur van de aandoening is afhankelijk van een aantal factoren. Verbetering treedt op bij veilig onderkomen. Een hechtingsstoornis is gevoelig voor co morbiditeit (2 of meer stoornissen).

Slide 19 - Slide

Mogelijke symptomen hechtingsstoornis
Babyleeftijd: maakt niet/nauwelijks (oog)contact, reageert niet/nauwelijks op omgeving
Peuterleeftijd: ontremde peuter of de passieve peuter.
Basisschoolleeftijd: driftenkind, in schijn aangepaste kind, het kind met twee gezichten, het agressieve kind, het kind dat het laat afweten, het kind dat nergens raad mee weet, de intellectualist.

Slide 20 - Slide

Geremde type  
Emotioneel zijn de relaties korter en oppervlakkiger dan normaal. Het kind gedraagt zich overdreven waakzaam, weigert toenadering van verzorgers, verzet zich tegen troosten en spelen en kan sociaal geïsoleerd raken. Het kind voelt zich steeds afgewezen en niet gewenst, reageert vaak onvoorspelbaar en gedraagt zich tegenstrijdig; het kind kent een aanhoudende toestand van stress en hulpeloosheid en zal als reactie hierop ernstig verstoorde emoties en gedragingen laten zien. (geremd type) Het kind van het geremde type heeft een grotere kans op depressies, eenzaamheid en verslavingen. 

Reageert afwijzend op sociaal contact.
Teruggetrokken en lusteloos.
Apathisch, onzeker en huilt niet.
Het kind speelt mee zonder plezier.






Slide 21 - Slide

Ontremde type 

Het kind van het ontremde type maakt weinig onderscheid tussen vertrouwde en onbekende personen. Het kind vertoont aanklampend gedrag en gaat erg vrij en overvriendelijk om met volwassenen. Meestal staat het kind bekend als ‘allemansvriendje’, omdat het geen normale affectie kent en grenzeloos is in het aangaan van relaties en vriendschappen. Het kind vraagt veel (negatieve) aandacht, gedraagt zich soms onbeleefd, kent geen berouw en zal naar willekeurige volwassenen gaan voor het vervullen van behoeftes. Soms treedt er een overmatig sterke binding op, ook bij relatief onbekenden. Het kind is verminderd gevoelig voor straf of pogingen om het gedrag te corrigeren. (ontremde type).
Het kind van het ontremde type is gemakkelijk te beïnvloeden en neigt daardoor naar criminele activiteiten en contacten. Als gevolg van bijkomende leerproblemen zakt het kind soms naar de laagste onderwijsvormen. Ook kunnen er angst- of gedragsstoornissen optreden. 

Slide 22 - Slide

Kenmerken ongeremde type
Zoekt veel contact, is een allemansvriend.

Is niet in staat om relaties in stand te houden.
Grensoverschrijdend gedrag.
Snel gefrustreerd.
Laat zich niet troosten.
Leert weinig uit ervaringen.
Is egocentrisch, er is weinig wederkerigheid.
Druk, impulsief en ongeconcentreerd.
Lijkt op ADHD. Daarom moet ADHD eerst uitgesloten zijn voordat een kind getest wordt op een hechtingsstoornis 







Slide 23 - Slide

Gedragskenmerken
Ongenuanceerde affectie jegens vreemden

Weigeren om affectie te tonen naar familieleden
Stelen, liegen zonder reden, wreedheid jegens dieren
Vernieling van eigendommen
Ongepast seksueel gedrag
Gebrek aan berouw en sociaal gedrag 
Vermijden van oogcontact
Soms geen of te late/te vroege puberteit 






Slide 24 - Slide

Opdracht
Maak in een viertal 2 collages over hechting.
1 collage over Veilige hechting en 1 collage over Onveilige hechting. Gebruik de kennis die je deze les hebt opgedaan. Zet de collage in Owik. Deze kan je later gebruiken bij het verwerken van theorie in bewijsstukken.

Slide 25 - Slide