Les 4: Onze klas

Onze klas
Les 4
1 / 12
next
Slide 1: Slide
MentorlesPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Introduction

Leerlingen denken na over wat zij (niet) prettig vinden in de klas, ze maken een keuze over de klas waar zij bij willen horen / in willen zitten en ze denken na over welk gedrag bij een (on) veilige klas hoort

Instructions

Deze les bestaat uit verschillende doe activiteiten en groepsgesprekken. De docent kan een keuze maken uit de verschillende onderdelen of de les opsplitsen om zo de tijd te nemen om deze les te geven.

Instructions

Worksheets

Items in this lesson

Onze klas
Les 4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aan het eind van deze les...
• kan ik verwoorden wat ik prettig / niet prettig vind in een klas,
• maak ik een keuze over de klas waar ik in wil zitten
• vertel ik welk gedrag bij een (on)veilige klas hoort.
Vertrouwen in jezelf:
Ik draag ideeën en mogelijke oplossingen aan

Slide 2 - Slide

Bespreek met de leerlingen wat ze aan het einde van deze les hebben geleerd
Naspelen
We gaan oefenen
Hoe werkt het?
Instructie
Let op! Nu komt er uitleg
Doe activiteit
We gaan aan het werk
Schrijf opdracht
Opdracht uit de Baaz-map
Afronding
Gezamenlijke afsluiten
Kijken
Goede kijkhouding
Luisteren
Goede luisterhouding
Overleggen
Met elkaar overleggen
Groepsgesprek
Met elkaar in gesprek

Slide 3 - Slide

Bespreek en herhaal de picto's die terugkomen in de les
Les 4 - Onze klas
Gesprek veilige klas
Poster maken
Verhaalkaarten & werkblad invullen
Het duimenspel
Afronding, werkblad invullen

Slide 4 - Slide

Bespreek met de leerlingen de planning van de les, wijs ze hierbij ook op de picto's bij de verschillende onderdelen.

Mochten leerlingen de picto's niet meer weten, ga terug naar de vorige dia.

Wat betekent je veilig voelen?

Slide 5 - Open question

Met devices:
Laat de leerlingen de open vraag beantwoorden. En bespreek de antwoorden kort na en vraag door.

Zonder devices:
  1. Laat leerlingen op memoblaadjes de antwoorden invullen en op het bord plakken
  2. Vraag door op wat ze vertellen. 
Fijne, veilige
en/of prettige klas
Onveilige en/of
geen prettige klas
- - - - - - - - - - - - - - -

Slide 6 - Mind map

Met devices:
  • Maak 2 groepen, geef iedere groep een gezamenlijke device en laat ze woorden opschrijven die horen bij een prettige of onprettige klas.
  • Versleep de woorden naar de kant waar de klas ze bij vindt horen.
  • Vraag leerlingen te gaan staan bij de kant die ze aanspreekt.
  • Ga in gesprek waarom ze kiezen voor veilig. Ga in gesprek over wat onveilig betekent.

Zonder devices:
Optie 1:
  • Maak 2 groepen, geef iedere groep een andere kleur memoblaadjes en laat leerlingen zoveel mogelijk woorden erop schrijven.
  • Vraag ze de post-its bij hun kant van het bord te plakken.
  • Vraag leerlingen te gaan staan bij de kant die ze aanspreekt.
  • Ga in gesprek waarom ze kiezen voor veilig. Ga in gesprek over wat onveilig betekent.
Optie 2:
  • Maak 2 groepen, geef iedere groep een poster met daarop veilige of onveilige klas en laat leerlingen zoveel mogelijk woorden erop schrijven.
  • Hang de poster op in de klas.
  • Vraag leerlingen te gaan staan bij de kant die ze aanspreekt.
  • Ga in gesprek waarom ze kiezen voor veilig. Ga in gesprek over wat onveilig betekent.
Benoem na afloop van de opdracht dat je de komende week op verschillende momenten gaat kijken in welke klas de leerlingen zitten. Confronteer soms de leerlingen hiermee, je hebt gekozen voor een veilige klas, wat ik nu zie en hoor, hoort bij een onveilige klas. Je kunt ook op een moment aan de klas vragen in welke klas zij denken te zitten en waarom.
Verhaalkaart
Justin stapt de klas binnen, groet de juf en gaat direct op zijn plaats zitten. De meeste leerlingen zitten al op hun plaats. Justin kijkt de klas rond en ziet dat Samantha en Mohammed zitten te lachen. Justin zoekt in zijn tas naar een schrift en pen. Terwijl hij dit doet voelt hij dat er iets tegen hem aan wordt gegooid. Het is een natte prop wc papier. Justin kijkt de klas rond. Hij weet niet wie dit heeft gedaan en reageert niet. Hij laat de prop op de grond liggen en zoekt verder in zijn tas. Dan voelt hij het weer, dit keer langs zijn gezicht een natte prop papier. Justin heeft het vermoeden dat Samantha en Mohammed er iets mee te maken hebben maar zeker weten doet hij dit niet.
Hoe voelt Justin zich?

Slide 7 - Slide

Lees met de klas de verhaalkaart.

Open de hotspot (vraagteken) en bespreek de antwoorden van de leerlingen.

Laat de leerlingen het werkblad invullen over Justin en welke woorden horen bij veilig en onveilig. Dit kan klassikaal of individueel. Bij de laatste vorm, bespreek de antwoorden kort na.

Verhaalkaart
Karin zit naast een groepje klasgenootjes. Ze hebben een tussenuur. Ze praten over de nieuwe H&M die de volgende dag feestelijk wordt geopend. "Zullen we er morgen na schooltijd naar toe gaan?" roept Sarah. Karin weet dat ze niet mee kan, omdat ze haar kleine zusje van school moet halen en laat dit weten aan Sarah. Sara reageert, "nou zeg, kan je zusje niet alleen naar huis dan?" Ze zet het op een schreeuwen en roep naar Karin, "nou dan ga jij toch niet mee joh!" Karin wordt een beetje bang van de felle reactie en houdt haar mond. Langzaam verlaat ze de groep en gaat apart zitten.
Hoe voelt Karin zich?

Slide 8 - Slide

Lees met de klas de verhaalkaart. Het verhaal van Karin bestaat uit 2 delen.

Open de hotspot (vraagteken) en bespreek de antwoorden van de leerlingen.

Laat de leerlingen het werkblad invullen over Karin en welke woorden horen bij veilig en onveilig. Dit kan klassikaal of individueel. Bij de laatste vorm, bespreek de antwoorden kort na.

Verhaalkaart
Samira heeft gehoord en gezien wat Sarah deed en hoe ze reageerde op Karin. Ze weet dat Sarah heel onaardig kan reageren. Dit heeft Sarah ook weleens bij haar gedaan. Wat zal ze doen? Bij het groepje blijven of naar Karin toe gaan? Ze denkt, het is wel naar dat Karin zo is aangepakt door Sarah. Ze loopt naar Karin toe en zegt, "Trek je maar niets van Sarah aan, ze gaat altijd tekeer als ze haar zin niet krijgt. Zullen we naar buiten gaan?"
Hoe voelt Karin zich nu?

Slide 9 - Slide

Lees met de klas de verhaalkaart. Het verhaal van Karin bestaat uit 2 delen.

Open de hotspot (vraagteken) en bespreek de antwoorden van de leerlingen.

Laat de leerlingen het werkblad invullen over Karin en welke woorden horen bij veilig en onveilig. Dit kan klassikaal of individueel. Bij de laatste vorm, bespreek de antwoorden kort na.

veilige klas
onveilige klas
Sleep de woorden naar de juiste klas
schelden
pesten
lachen
schreeuwen
duwen
steunen
vechten
weglopen
stiekem
regels
buiten sluiten
bijnamen
bang
boos
afwijzen
rotzooi
kritiek
bedroefd
negatief
wantrouwen
uitdagen
aandacht
praten
luisteren
compliment
omhelzen
helpen
stuk maken
lief
vriendschap
afspraken
opgeruimd
gelukkig
eerlijk
grapje
spugen
tevreden
rustig
opkomen
vertrouwen
verantwoordelijk
schoppen
positief
bedreigen
stelen
gezellig
afpakken
dreigen
verliefd
vragen
alleen
samen

Slide 10 - Drag question

Met devices:
Laat de leerlingen de sleepvraag maken waarbij ze de woorden in de juiste klas 'slepen'.

Zonder devices:
  • Geef elke leerling een rode en groen duimpje. 
  • Lees de woorden voor uit de handleiding en laat de leerlingen het groene duimpje opsteken als het woord hoort bij de veilige klas en het rode duimpje bij de onveilige klas.
Bespreek samen met de leerlingen welk gedrag belangrijk is voor de veiligheid van onze klas.



 
Gedrag dat hoort bij
de veiligheid in onze klas:
1. _________________________________________________
2. _________________________________________________
3. _________________________________________________
4. _________________________________________________
5. _________________________________________________

Slide 11 - Slide

Schrijf de 5 belangrijkste gedragingen uit de vorige opdracht op.

Leerlingen kunnen de woorden op hun werkblad invullen.

Benadruk bij de leerlingen wat het effect zal zijn van een veilige klas.
Probeer tussen de Baaz lessen door te refereren aan de soort klas die de leerlingen willen zijn en welk gedrag daar bij hoort.
L
P
O
S
K
J
I
L
R
E
E
I
I
T
F
E
I
T
I
S
O
P
E
N
N
E
K
A
R
P
S
F
A
F
V
E
R
T
R
O
U
W
E
N
E
G
M
R
N
E
M
O
K
P
O
I
R
I
N
E
G
A
D
T
I
U
T
A
L
B
T
T
N
E
W
U
D
A
P
P
A
P
E
S
T
E
N
I
G
J
M
N
E
Z
J
I
W
F
A
E
E
O
G
G
I
T
S
U
R
E
N
S
C
H
E
L
D
E
N
L
F
Zoek de groene positieve woorden en de negatieve 
rode woorden.

duwen, eerlijkpesten, positief, rustigschelden
Welke woorden kun je nog meer vinden?

Slide 12 - Drag question

Klassikaal:
Behandel de vraag klassikaal en laat leerlingen naar voren komen zodra ze een woord hebben gespot.

Individueel online:
Laat de leerlingen mee doen met de les via www.lessonup.app. Ze kunnen nu de vakken op hun eigen device slepen naar de juiste plek.

Individueel fysiek:
Laat de leerlingen de woordzoeker maken op hun werkblad.