H5 Verleden tijd zwakke werkwoorden

Nederlands 16-5
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons weg
  2. Lesdoel van vandaag
  3. Theorie werkwoordspelling --> zwakke werkwoorden
  4. Zelfstandig werken
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 16-5
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons weg
  2. Lesdoel van vandaag
  3. Theorie werkwoordspelling --> zwakke werkwoorden
  4. Zelfstandig werken

Slide 1 - Slide

DOELEN

- verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden kennen

- de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd goed schrijven

Slide 2 - Slide

WERKWOORDSPELLING

eerder leerde je


- de persoonsvorm in de

tegenwoordige tijd goed schrijven

Slide 3 - Slide

Welke regel hoort erbij?

Ik VIND chocolade erg lekker

A
stam
B
stam + t
C
hele werkwoord

Slide 4 - Quiz

Welke regel hoort erbij?

Wij BEGRIJPEN de vraag niet

A
stam
B
stam + t
C
hele werkwoord

Slide 5 - Quiz

Welke regel hoort erbij?

Jij SNAPT het wel

A
stam
B
stam + t
C
hele werkwoord

Slide 6 - Quiz

ZWAKKE en STERKE

werkwoorden


Wat is het verschil?

Slide 7 - Slide

STERKE

werkwoorden


heeft de KRACHT om in de verleden tijd te veranderen

Slide 8 - Slide

VOORBEELD

STERKE WERKWOORDEN


kopen - ik koop - ik kocht

lopen - ik loop - ik liep

geven - ik geef - ik gaf

kruipen - ik kruip - ik kroop

Slide 9 - Slide

ZWAKKE

werkwoorden


de klank blijft in de verleden tijd hetzelfde

Slide 10 - Slide

Oefening 
Je krijgt zo telkens een werkwoord te zien.

Geef aan of dit werkwoord een sterk of een zwak werkwoord is.

Verandert het van klank? --> ja --> sterk werkwoord
                                                     --> nee --> zwak werkwoord

Slide 11 - Slide

Is
VERVEN
een zwak werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

Is
FIETSEN
een zwak werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

Is
SCHRIKKEN
een zwak werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Zwakke werkwoorden in de VT
Voorbeeld: Judith .... (maken) alle opdrachten in de les.

Stappenplan:
  1. Maak van maken de stam --> mak
  2. Zit de laatste letter in 't ex kofschip? --> Ja, dus +te of +ten
  3. Vul in de zin de ik-vorm in--> maak
  4. Kijk wie het werkwoord uitvoert. Enkelvoud of meervoud? --> Enkelvoud, dus +te
  5. Judith maakte alle opdrachten in de les.
 

Slide 16 - Slide

Zwakke werkwoorden in de VT
Voorbeeld: Gisteren .... (raden) Mees en Mo alle hints die de docent gaf.

Stappenplan:
  1. Maak van raden de stam --> rad
  2. Zit de laatste letter in 't ex kofschip? --> Nee, dus +de of +den
  3. Vul in de zin de ik-vorm in--> raad
  4. Kijk wie het werkwoord uitvoert. Enkelvoud of meervoud? --> Meervoud, dus +den
  5. Gisteren raadden Mees en Mo alle hints die de docent gaf.
 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Spelen
ik (stam)
speel 
jij/u/hij/zij/het (stam+t)
speelt 
wij/jullie/zij (hele werkwoord)
spelen
ik (stam +de/te)
speelde
jij/u/hij/zij/het (stam+de/te)
speelde 
wij/jullie/zij (stam+den/ten)
speelden
tt
vt

Slide 19 - Slide

Raden
ik (stam)
raad
jij/u/hij/zij/het (stam+t)
raad
wij/jullie/zij (hele werkwoord)
raden
ik (stam +de/te)
raadde
jij/u/hij/zij/het (stam+de/te)
raadde 
wij/jullie/zij (stam+den/ten)
raadden
tt
vt

Slide 20 - Slide

Werken
ik (stam)
werk
jij/u/hij/zij/het (stam+t)
werk
wij/jullie/zij (hele werkwoord)
werken
ik (stam +de/te)
werkte
jij/u/hij/zij/het (stam+de/te)
werkt
wij/jullie/zij (stam+den/ten)
werkten
tt
vt

Slide 21 - Slide

MAKEN
VT - Ik ..... mijn huiswerk
A
maakde
B
maakden
C
maakte
D
maakten

Slide 22 - Quiz

HALEN
VT - Jij ..... op tijd de finish
A
haalde
B
haalden
C
haalte
D
haalten

Slide 23 - Quiz

GRENZEN
VT - Het huis ..... aan het bos
A
grenste
B
grensten
C
grensde
D
grensden

Slide 24 - Quiz

doden
VT - De leeuwen ..... het kleine schaap
A
dode
B
doden
C
doodde
D
doodden

Slide 25 - Quiz

liften
VT - De jongens ..... naar Frankrijk
A
lifte
B
liften
C
liftte
D
liftten

Slide 26 - Quiz

LEIDEN
VT - De gids ..... ons door de diepe grot
A
leide
B
leiden
C
leidde
D
leidden

Slide 27 - Quiz

Zelfstandig werken
Maak de volgende opdrachten:
basis: 1 t/m 6 op blz. 184-186
kader: 1 t/m 6 op blz. 144-145

Dit is huiswerk voor de les van morgen.

Slide 28 - Slide