TaalCompleet A2 4.11

TaalCompleet A2 4.11
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

TaalCompleet A2 4.11

Slide 1 - Slide

94. Bespreek samen
1. Heb jij weleens een 'overleg' met andere mensen? Met wie? Waar praten jullie dan over?
2. Jouw baas zegt: 'Je moet meer gaan werken.' Jij wilt dat niet. Wat zeg je dan?

Slide 2 - Slide

Opdracht 96 en 97
Luister naar de tekst in de video.
Maak opdracht 96 en 97.

Slide 3 - Slide

99.1 - De ruzie
A
Rustig praten met iemand
B
boos zijn op iemand

Slide 4 - Quiz

99.2 - klagen
A
heel hard roepen naar iemand
B
zeggen dat je een probleem hebt met iets

Slide 5 - Quiz

99.3 - het overleg
A
een gesprek om iets te regelen
B
een gesprek met een vriend

Slide 6 - Quiz

99.4 - de partner
A
je vader of je moeder
B
je man of je vrouw

Slide 7 - Quiz

99.5 - voorstellen
A
aan iemand vertellen waarom je boos bent
B
een plan of idee vertellen

Slide 8 - Quiz

99.6 - het salaris
A
het geld dat je krijgt omdat je werkt
B
hoelang je pauze mag houden

Slide 9 - Quiz

99.7 - de oplossing
A
een moeilijke vraag
B
het antwoord op een probleem

Slide 10 - Quiz

99.8 - schreeuwen
A
iets rustig uitleggen
B
heel hard roepen

Slide 11 - Quiz

Samen maken
Opdracht 101, 102 en 103 zijn allemaal luisteropdrachten. 
We maken deze samen. Je vult de antwoorden in je boek in.

Daarna? 
Maak zelf opdracht 100, 104 en 105 
timer
10:00

Slide 12 - Slide

106. praat samen
Geef je eigen mening! 
1. Vis eten is beter dan vlees eten. 
2. Dingen op internet bestellen is fijn. 
3. Winkels moeten 's avonds open zijn. 
4. Als je een afspraak hebt, moet je op tijd komen. 
5. Als de buren lawaai maken, moet je gaan klagen. 
6. Als collega's ruzie hebben, moeten ze met elkaar praten.
7. Geld is de oplossing voor alle problemen.
8. In Nederland is het fijn om met de bus en trein te reizen.
timer
10:00

Slide 13 - Slide